Ga direct naar de content

Belastingdruk loopt niet lineair op met financiële positie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 23 2021

■ Kai Gidding (CBS)

Nederland kent een progressief belastingstelsel. De druk van de inkomstenbelasting, met daarbij de premies volksverzekeringen en overige premies, op het bruto-inkomen neemt in beginsel toe naarmate de welvaart van een huishouden (inkomen plus vermogen) oploopt.

Maar als we huishoudens op volgorde van hun welvaartsniveau indelen in tien even grote groepen, wordt zichtbaar dat het verband tussen belasting- en premiedruk enerzijds en welvaart anderzijds niet helemaal evenredig loopt (figuur). Bij huishoudens in de tienprocentsgroep met het laagste inkomen en vermogen ligt de druk boven de lineaire trend en bij huishoudens in de hoogste tienprocentsgroep ligt deze er juist onder.

In de laagste welvaartsgroep komen relatief veel zelfstandigen voor met weinig inkomen. Zij dragen niet of nauwelijks bij aan verplichte inkomensverzekeringen en pensioenvoorzieningen, maar zijn wel gehouden aan de verplichte afdrachten voor de volksverzekeringen AOW, Anw (Algemene Nabestaandenwet) en Wlz (Wet langdurige zorg). Deze afdrachten pakken bij weinig inkomen relatief fors drukverhogend uit, net als de premie voor de basiszorgverzekering.

In de hoogste welvaartsdecielgroep bevinden zich bovengemiddeld veel vermogende ouderen boven de AOW-leeftijd die weliswaar veel inkomstenbelasting verschuldigd zijn, maar geen premies voor AOW en pensioen meer hoeven te betalen. Daarnaast bevat deze groep relatief veel ondernemers. Ook zij betalen veel inkomstenbelasting, maar vaak weinig tot geen premies voor verplichte inkomensverzekeringen en pensioenen. Hun vangnetten bouwen zij op in hun eigen bedrijf. Als gevolg van de samenstelling van de welvaartstop is de gemiddelde belastingdruk voor deze huishoudens het hoogst (22 procent), maar de premiedruk juist het laagst (19 procent).

Worden beide decielgroepen aan de onderkant en bovenkant van de welvaartsverdeling samengenomen, dan geldt ruwweg dat de belasting- en premiedruk in de groep met hoge welvaart gemiddeld tachtig procent hoger ligt dan in de groep met lage welvaart.

Auteur