Ga direct naar de content

Waar is arbeid gebleven? Honderd jaar sociaal-democratisch werkgelegenheidsbeleid, geschreven door Leen Hoffman

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 21 2017

Boekbespreking door David Hollanders

Daar waar de PvdA zich sinds maart 2017 afvraagt waar haar kiezers gebleven zijn, vraagt econoom Hoffman zich in het boek Waar is arbeid gebleven? Honderd jaar sociaal-democratisch werkgelegenheidsbeleid af waar de A in de PvdA, of te wel: arbeid, gebleven is. Die vragen hebben allicht veel met elkaar te maken, maar Hoffman waagt zich niet aan speculatie over enig verband. Hij concentreert zich, zoals de ondertitel van het boek reeds aangeeft, op de vraag hoe de PvdA en haar voorganger de SDAP de afgelopen honderd jaar de werkloosheid heeft (beweerd te willen) bestrijden. De voornaamste bron om zulks vast te stellen wordt gevormd door geschriften van de PvdA zelf, eerst en vooral verkiezingsprogramma’s.

Leen Hoffman: Waar is arbeid gebleven? Honderd jaar sociaal-democratisch werkgelegenheidsbeleidUitgeverij Elikser

De SDAP formuleerde in eerste instantie geen werkgelegenheidsbeleid. Dat veranderde in de jaren ‘30; deze verandering bleek met het vooropstellen van werkgelegenheid in de naoorlogse jaren langdurend. De jaren ‘80 markeren evenwel een verandering. Kwam het woord werkgelegenheid –te bewerkstelligen door o.a. arbeidstijdverkorting- in het verkiezingsprogramma van 1986 nog 48 keer voor, in 1989 vormde het verkiezingsprogramma de gematigde opmaat voor kabinetsdeelname. Hoffman stelt althans dat de PvdA vanaf 1989 op hoofdlijnen de liberale consensus over werkgelegenheidsbeleid overneemt. De PvdA onderschreef in het verkiezingsprogramma dat de kabinetten Lubbers I & II Nederland economisch sterker hadden gemaakt en bekende zich bij monde van toenmalig directeur van de Wiardi Beckmanstichting Joop van den Berg, tot “constructieve en tegelijk praktische hervormingsarbeid”. Lubbers III continueerde dan ook de bezuinigingen en de loonmatiging genoemde herverdeling van werknemers naar werkgevers. Hiermee nam de PvdA, aldus Hoffman, afscheid van Keynesiaans beleid. In 2012 werd in het verkiezingsprogramma nog wel een keer opgeroepen tot vergroting van de binnenlandse vraag, maar dat had geen waarneembaar effect op het beleid van Rutte-II, dat bezuinigde en lasten verzwaarde. Dat mag niet verbazen, want “in het begin van de eenentwintigste eeuw omarmde de PvdA het neoliberalisme”.

Minister Dijsselbloem was instrumenteel in het decimeren van lonen en pensioenen in Griekenland, terwijl menig bedrijf de Griekse winstbelasting omzeilt via Nederland

Hoffman beschrijft minutieus (verkiezings)teksten. Deze benadering werkt goed om de SDAP-plannen in de jaren ‘30 en de publieke koerswijziging van de PvdA in de jaren ‘80 in beeld te brengen. Het werkt minder goed bij analyse van discrepanties tussen verkiezingswoord en regeringsdaad. Verkiezingsprogramma’s zijn eerst en vooral politieke pamfletten, bedoeld om kiezers te overtuigen en leden te binden. Het bevat niet noodzakelijkerwijs dat wat de partij(-top) ernstig meent. Door dat evenwel (impliciet) als uitgangspunt te nemen, komt Hoffman tot onbevredigende verklaringen voor de deviatie tussen beleden standpunten en werkelijk beleid. Zo bepleitte PvdA nog in 2012 een Tobin-belasting op financiële transacties. Hoffman merkt wel op dat die er niet gekomen is, maar laat na dergelijke (verkiezings)retoriek breed te confronteren met het daar orthogonaal op staande PvdA-beleid. Onder minister Timmermans mochten advocaten op speciale bijeenkomsten op de ambassade te Kiev reclame maken voor Nederlandse belastingontduiking-faciliteiten. Minister Dijsselbloem was instrumenteel in het decimeren van lonen en pensioenen in Griekenland, terwijl menig bedrijf de Griekse winstbelasting omzeilt via Nederland. En de PvdA-fractie steunde in 2013 de PVV-motie strekkende dat Nederland geen belastingparadijs zou zijn. Arbeid is niet alleen verdwenen. Zij is vervangen door kapitaal.

Hoffman laat, door zich op PvdA-geschriften te richten, dit soort evidente schendingen van sociaaldemocratische grondbeginselen onbenoemd. Hij laat het bij de constatering dat de financiële crisis van de afgelopen tien jaar niet tot “grote koerswijzigingen” heeft geleid. Dat lijkt hij te verklaren door de overweging dat 2002-2015 een “onrustige periode met onvoorziene economische problemen” was en dat mede door de “onverwachte” crises Rutte-II er niet in geslaagd is de werkloosheid “tot een aanvaardbaar niveau” terug te brengen.

De PvdA heeft geen crisistheorie meer nu Marx, Polanyi en zelfs Keynes geen rol meer spelen in het reëel bestaande partijgedachtegoed

Dat alles is op zichzelf juist, maar de crisis kon enkel onvoorzien zijn omdat de PvdA geen crisistheorie heeft nu Marx, Polanyi en zelfs Keynes geen rol meer spelen in het reëel bestaande partijgedachtegoed. En de PvdA reageerde wel enigszins, namelijk door een retorische zwenk naar links in 2012 om sindsdien instrumenteel te zijn aan het belastingparadijs dat Nederland, mede door beleid van de Paarse kabinetten, geworden is. Deze dubbelhartige positie – waarbij de leden links zijn, de partijtop rechts, de verkiezingsretoriek pro arbeid, het regeerbeleid pro kapitaal – ligt mijns inziens politiek ten grondslag aan Hoffman zijn economisch gekleurde conclusie dat “het werkgelegenheidsbeleid van de sociaal-democratie is terug bij af”. Het werkgelegenheidsbeleid is niet terug bij af, het is precies waar de partijtop, inclusief de oud-ministers die getuige de voorbeschouwing hebben meegelezen, haar – klaarblijkelijk – hebben wilde.

Eenzelfde veronachtzaming van politieke actoren doet opgeld bij Hoffman zijn economische aanbevelingen. De aanbevelingen naar Keynesiaanse snit (“een belangrijk onderdeel van het werkgelegenheidsbeleid is het creëren en instandhouden van voldoende banen”.) vallen te onderschrijven. Ik vrees evenwel dat dit soort pleidooien er hooguit toe leiden zal dat de PvdA –zeker nu het in de oppositie zit – zich wederom retorisch hard zal maken voor werkgelegenheid. Zonder sanering van de partij zelf, zal de partijtop zich er, eenmaal terug in het kabinet, niets aan gelegen laten liggen. En precies dát heeft de kiezer na de volte-face van de PvdA sinds 2012 in de gaten. Dat maakt Hoffman zijn boek niet minder interessant overigens, want zijn beschrijving van met name de jaren ‘30 en ‘80 zijn het lezen waard.

Auteur

Categorieën