Ga direct naar de content

Werknemers na crisis minder zelfstandig op werk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 4 2017

■ Mark Ramaekers (CBS)

In 2016 ervoeren werknemers in Nederland minder zelfstandigheid op het werk dan in 2008. De afname deed zich vooral voor gedurende de economische crisis, maar heeft zich de afgelopen paar jaar niet verder doorgezet.

Zelfstandigheid (of autonomie) in het werk wordt vastgesteld aan de hand van vragen over de mate waarin werknemers kunnen beslissen over uitvoering, volgorde en tempo van het werk, oplossingen kunnen bedenken om bepaalde werkzaamheden te doen en verlof kunnen opnemen wanneer zij dat willen. Als de antwoorden op deze vragen worden gecombineerd, dan blijkt dat 55 procent van de werknemers in 2016 met regelmaat zelfstandig aan het werk is (figuur). In 2008 was dat nog 61 procent.

Werknemers ervaren vooral zelfstandigheid bij het bedenken van oplossingen. In 2016 gaf 68 procent aan dat regelmatig te doen. De minste zeggenschap bestaat er over het opnemen van verlof; iets minder dan de helft van alle werknemers beslist daarover regelmatig zelf. Werknemers in het onderwijs kunnen het minst vaak verlof opnemen wanneer zij dat willen. Daar staat tegenover dat zij relatief veel zelfstandigheid ervaren bij het bedenken van oplossingen en de uitvoering van hun werk.

In 2016 had 19 procent van de werknemers met een geringe autonomie psychische vermoeidheidsklachten als gevolg van het werk. Onder werknemers met een hoge mate van zelfstandigheid was dat 11 procent. Vermoeidheidsklachten treden overigens ook op bij hoge werkdruk, meer nog dan bij weinig zelfstandigheid. Van de werknemers met een hoge werkdruk kampte 26 procent met vermoeidheidsklachten; bij een lage werkdruk was dat 8 procent.

Auteur

Categorieën