Ga direct naar de content

‘Brede welvaart’ in beleid en politiek: “Slotwoord is nog niet gesproken”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 21 2019

“De discussie over brede welvaart kent verschillende inkleuringen”, stelde Hans Mommaas, directeur van het PBL op 24 april 2019. Tijdens de drukbezochte discussiebijeenkomst ‘Brede Welvaart in beleid en politiek’, georganiseerd naar aanleiding van het ESB-dossier Meten van welvaart, werden de verschillende inkleuringen besproken met wetenschappers, beleidsmakers en politici: hoe moet welvaart gemeten moeten worden, hoe communiceer je erover, en wat kun je ermee in beleid en politiek? Een verslag van de discussietafels onder leiding van Sandra Phlippen (ABN-AMRO) en Kees Vendrik (Triodos Bank).

In het kort

Verslag discussiebijeenkomst PBL en ESB, woensdag 24 april 2019

Het bruto binnenlands product (bbp), de totale productie van goederen en diensten, wordt vaak als indicator van welvaart beschouwd. Het bbp registreert echter niet alles wat mensen belangrijk vinden voor hun welvaart. Iets als vrije tijd of het hebben van vrienden draagt wel bij aan welzijn, maar valt niet onder het bbp. Ook zaken die een negatieve invloed kunnen hebben op toekomstige welvaart, zoals CO2-uitstoot of overgewicht, worden niet gemeten in het bbp.

Om een beter beeld van welvaart te ontwikkelen, adviseerde de tijdelijke Kamercommissie Breed welvaartsbegrip, geleid door Rik Grashoff, in 2017 om het CBS te vragen een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart te ontwikkelen. Het kabinet nam dat advies over en vroeg tevens aan de drie planbureaus – PBL, CPB en SCP – om periodiek een Verkenning Brede Welvaart te publiceren. De Monitor levert de cijfers, de Verkenning duidt voor het gekozen thema hoe met die cijfers dient om te gaan. In 2018 is de eerste editie van de Monitor Brede Welvaart verschenen, evenals de Verkenning voor het thema Circulaire economie.

In mei 2019, op Verantwoordingsdag, zal de tweede editie van de Monitor verschijnen. Reden voor een discussie met wetenschappers, beleidsmakers en politici over het nut van de monitor. Doet de Monitor waarvoor hij bedoeld is? Wat zou er anders moeten?

Klik hier voor de column van Jan Luiten van Zanden.

Meten van welvaart

De eerste discussietafel besprak de verschillende methoden om welvaart te meten en te communiceren. Paul Teule (Universiteit van Amsterdam) stelde dat de Monitor veel nuttige cijfers bevat, maar dat dit niet voldoende is om op te kunnen tegen de institutionele kracht van het bbp. Door de data te presenteren aan de hand van verschillende dashboards, zonder daar een algemeen cijfer aan te hangen, blijft de aandacht te verspreid. “Als je veel data publiceert, wordt er gezocht naar een duidelijkere indicator, zoals het bbp.” Bovendien legt de Monitor het af omdat deze besproken wordt op Verantwoordingsdag en niet tijdens de Algemene Beschouwingen, wanneer de politieke besluitvorming plaatsvindt. Daar gaat het toch vooral over bbp. “Zo blijft nauwe welvaart in stand.” Hij pleit daarom voor integratie van ‘brede welvaart’ in het bbp via een meer netto binnenlands product, waarbij de grootste schadeposten die makkelijk monetair uitgedrukt kunnen worden, in mindering worden gebracht van het bbp.

Marnix Breedijk, PBL

Het publiceren van één welvaartscijfer betekent ook niet dat er niet meer naar de achtergrond van dat cijfer wordt gekeken, voegt Hans Stegeman (Triodos Investment Management) toe. Het doel van de bredewelvaartsindicator die hij in 2016 mede ontwikkeld heeft, was juist om de discussie aan te wakkeren. “Dat is wel gelukt.”

Peter Hein van Mulligen (CBS) stelt echter dat het niet aan het CBS is om de verschillende factoren van welvaart te wegen om tot één indicator te komen. “Hoewel de eenvoud van het hebben van één indicator een voordeel is, impliceert het ook maken van keuzes en het wegen van onderliggende factoren”. En dat is het mandaat van de politiek. Bovendien is er het risico is dat het brede welvaartscijfer een doelvariabele wordt, in plaats van een middel. Het bbp was ook nooit bedoeld als doelvariabele, maar wordt wel regelmatig op die manier gebruikt. Hoewel Van Mulligen er niks op tegen heeft om een netto binnenlands product te publiceren, zoals Teule voorstelt, denkt hij dat een dashboard beter duidelijk maakt waar de aangrijpingspunten voor beleid en politiek zitten om welvaart te verhogen.

Klik hier voor de column van Frank Dietz.

Gezondheid van de samenleving

Hoewel er onenigheid heerste over de manier waarop brede welvaart gepresenteerd zou moeten worden, zijn alle sprekers het erover eens dat brede welvaart het welzijn van de samenleving beter weergeeft dan het bbp. “De gezondheid van de samenleving als geheel is niet hetzelfde als de gezondheid van de economie” stelde Bernard ter Haar (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de tweede discussietafel. De economie is volgens hem niet per definitie de belangrijkste bron van welbevinden. De Monitor Brede Welvaart is daarom een nuttige toevoeging aan het bbp. Esther de Kleuver (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) voegt hieraan toe dat het nuttig is om de toekomstige welvaart mee te nemen in besluitvorming. “Om de toekomstige welvaart te vergroten, moeten we nu weten wat we moeten doen.” De Monitor helpt daarbij.

Marnix Breedijk, PBL

Volgens Maarten Camps (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) is beleid en politiek erop gericht om geluk te optimaliseren De Monitor Brede Welvaart is een poging om de factoren die bijdragen aan dat geluk in kaart te brengen. De dashboard-benadering is daarbij nuttig. Uiteindelijk is het de samenleving, en de politici namens deze, om te kiezen wat men belangrijk vindt. Bernard ter Haar toont zich wel gevoelig voor het idee om de Monitor te bespreken met de Algemene Beschouwingen.

Politiek succes

Hoe is de Monitor Brede Welvaart tot nu toe ontvangen? Olav-Jan van Gerwen (PBL) heeft gekeken naar de ontvangst onder politici (zie onderaan voor zijn korte presentatie). Hoewel er verbetermogelijkheden zijn, lijkt de politiek over het algemeen blij te zijn met de introductie van zowel de Monitor van het CBS als de Verkenning van de drie planbureaus. Ook Evert Jan Slootweg (CDA) geeft aan de derde tafel aan dat er een redelijk groot draagvlak is. “Er wordt in de Tweede Kamer aan de Monitor gerefereerd.” Vooral de objectiviteit die de indicatoren hebben wordt gezien als belangrijke winst.

Laura van Geest (CPB) vindt het van belang dat de politiek de Monitor benut om het debat te verbreden. De andere beleidsmakers stemmen hier mee in. Maarten Camps: “De politiek moet gaan staan voor wat belangrijk is.” Slootweg geeft toe nog zoekend te zijn hoe hij de verschillende indicatoren een plek moet geven. Om het gebruik van de set indicatoren te verbeteren is volgens Bernard ter Haar consistentie belangrijk; we moeten niet verzuipen in indicatoren. Slootweg roept dan ook op om politici de tijd te geven om te werken met deze indicatoren in het publiek debat.

Uitersten

Bijzonder was een interview van de discussieleiders met Roefie Hueting, zeg maar gerust de nestor van het milieu-economisch denken in Nederland en ontwerper van het duurzaam nationaal inkomen (zie kader). Hueting stelt onomwonden: “Welvaart is onmeetbaar.” Alle meetbare factoren die bijdragen aan welvaart, zowel positieve als negatieve factoren, moeten meegenomen worden, zodat de politiek met deze informatie weloverwogen keuzes kan maken. De fysieke economie is daarbij bepalend, niet de monetaire. Door welvaart te zien als meer dan productie kan er beter gestuurd worden op het welzijn van toekomstige generaties.

Marnix Breedijk, PBL

In zijn slotwoord schetst Hans Mommaas het dilemma bij het meten van brede welvaart. Er zijn twee uitersten: aan de ene kant een bak van losse cijfers waar heel lastig duiding aan te geven is, aan de andere kant een zeer systematische benadering van de gehele samenleving samengevat in één cijfer. “Tussen deze uitersten moeten we ons zien te bewegen.”

We bevinden ons in een lange traditie van het meten van welvaart. Dat de discussie over brede welvaart nog niet volledig gevoerd, is volgens Mommaas dan ook niet erg. “We hoeven ons niet te schamen als we vandaag niet het slotwoord spreken.”

Roefie Hueting: “Brede welvaart is voor mij een pleonasme”

Roefie Hueting benadrukt dat welvaart meer is dan alleen de productie. De productie voegt niet alleen waarde toe aan de Nederlandse samenleving, maar kan ook waarde vernietigen, zoals natuur of fossiele voorraden. Hij ontwierp daarom het duurzaam nationaal inkomen (DNI); een nationaal inkomen aangevuld door de waardeverliezen van de fysieke omgeving.

Sandra Phlippen: “Wat heeft u ertoe gebracht om het duurzaam nationaal inkomen te ontwikkelen?”

“Toen ik destijds schreef over milieu en economie heeft Jan Tinbergen contact met mij opgenomen. Het contact met hem is gebleven, en hij heeft ervoor gezorgd dat ik op het CBS een plek kreeg om een milieu-gecorrigeerd nationaal inkomen te ontwikkelen. Ik kwam daar tot de conclusie dat het niet goed is om te doen waarvoor ik daar eigenlijk gekomen was. Het nationaal inkomen meet namelijk alléén de productie. De productie is één van de factoren die bijdragen aan de welvaart, maar niet de enige. Zo ben ik ertoe gekomen om ramingen te maken van een productieniveau dat door het gebruik van de niet door de mens gemaakte fysieke omgeving de bestaansmogelijkheden van komende generaties niet schaadt. Heel grof komen berekeningen dan uit op een Nederlands productieniveau dat de helft is van het huidige productieniveau.”

Sandra Phlippen: “Ziet u uw gedachtegoed terug in de discussie die nu wordt gevoerd?”

“Ja, met Tinbergen kwam ik al tot de conclusie dat naarmate fossiele en andere fysieke voorraden slinken, we duurzame alternatieven moeten ontwikkelen. Dit moet in ongeveer eenzelfde tempo als de achteruitgang van de natuurlijke voorraden. We moeten dus uitgaan van de huidige en de toekomstige kapitaalvoorraad.”

Auteur

Categorieën