Ga direct naar de content

Blijf analyses en advies uit elkaar houden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 18 2020

“Hij heeft als geen ander ervoor gezorgd dat de ‘jonge’ SER gezag kreeg en behield.” Deze woorden sprak de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), Mariëtte Hamer, bij de opening van de conferentie ter gelegenheid van Tinbergen Today, op 15 oktober 2019. Zij had dat best nog scherper kunnen aanzetten. Tinbergen kan namelijk gezien worden als de grondlegger van het poldermodel. Hij zag de SER als overkoepelende organisatie van de Publiekrechtelijke Bedrijfs­organisatie, waarin werknemers en werkgevers vergaande bevoegdheden kregen om hun bedrijfstak te sturen. In die vorm is de SER er echter nooit gekomen. De Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie die in 1950 werd ingesteld gaf sociale partners uitvoeringstaken, terwijl de SER slechts een adviesrecht kreeg. Het eerste advies van de SER over de loon- en prijspolitiek werd voorbereid door een commissie onder voorzitterschap van Tinbergen. Het bevatte de vijf sociaal-economische doelstellingen (groei, werkgelegenheid, betalingsbalans, inflatie en inkomensverdeling) die tot aan de jaren negentig het uitgangspunt waren van het kabinetsbeleid.

Leen Hoffman: Fellow van de Wiardi Beckman Stichting

Dat Tinbergen met de SER oorspronkelijk iets anders voor ogen had, is niet het enige dat tijdens de conferentie niet genoemd werd. Hetzelfde geldt voor de opgeheven Commissie Economische Deskundigen. De conferentie vond plaats terwijl boeren de cijfers betwistten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over stikstofuitstoot. Ook Tinbergen heeft ervaren dat zijn analyses door belangengroepen werden aangevochten. Economen zijn het vaak met elkaar oneens, want economie is immers een maatschappijwetenschap. Hiervan mogen de analyses dan objectief zijn, de daarbij gebruikte uitgangspunten en veronderstellingen zijn dat bepaald niet. Om deskundigen op één lijn te krijgen, beschikte de SER over de Commissie Economische Deskundigen, die jaarlijks een rapport uitbracht over het te voeren economische beleid. In deze commissie werd er scherp gediscussieerd; niet zozeer over de analyses, als wel over de uitgangspunten en veronderstellingen. Dit rapport was een belangrijke input voor het kabinetsbeleid. Helaas werd de commissie in 2010 opgeheven.

Die erfenis van Tinbergen zijn we dus kwijt, en dat is jammer genoeg niet het ­enige. Tijdens de conferentie werd oud-minister Dijsselbloem onder andere ondervraagd wat betreft de erfenis van Tinbergen. Helaas ging het daarbij niet over hoe hij zelf met die erfenis was omgegaan. De opheffing in 2013 door het kabinet-Rutte II van de – in het polder­model van Tinbergen dus centraal staande – Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie betekende immers een behoorlijke breuk met Tinbergens visie, evenals het prioriteren van de stringente budgetregels van de Europese Monetaire Unie boven de vijf sociaal-economische doelstellingen.

Dijsselbloem maakte wel duidelijk dat hij zich had geërgerd aan een kritisch memo van veertig wetenschappers op het advies van de Commissie Parameters. Deze commissie, waarvan Dijsselbloem voorzitter was, had de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geadviseerd om bij de pensioenen de systematiek van de rekenrente te handhaven. Hij was vooral gevallen over het zinnetje dat het advies was “gebaseerd op een rekensystematiek die soms welhaast lijkt te worden verdedigd om te kunnen korten”. De critici hadden toch moeten weten dat de commissie uit deskundigen bestond.

Helaas voor Dijsselbloem maakten de critici met dat zinnetje wel een punt. Een minister zal voor een commissie die hem moet adviseren immers geen mensen aanstellen die zijn visie op pensioenen niet delen. Daarnaast zal hij een voorzitter zoeken die weliswaar niet materiedeskundig hoeft te zijn, maar er toch voor kan zorgen dat er een afgewogen advies komt. Dijsselbloem had moeten weten dat een pensioendiscussie gekenmerkt wordt door tegenstrijdige belangen en veronderstellingen die elkaar continu voor de voeten lopen. In de geest van Tinbergen had hij, voordat de commissie werd benoemd, tegen de minister moeten zeggen: “Haal analyses en advies uit elkaar, en laat de deskundigen het eerst eens worden over veronderstellingen en politieke uitgangspunten.” Want zonder enige mate van overeenstemming onder experts is er geen advies. De erfenis van Tinbergen heeft zijn relevantie dus nog niet verloren.

Auteur

Categorieën