Ga direct naar de content

Circulaire economie heeft nog een lange weg te gaan

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 11 2019

Wat is een circulaire economie? Dat was mijn voornaamste vraag toen we dit themanummer en het themanummer van volgende maand over grondstofgebruik gingen samenstellen.

Afhankelijk van wie ik het vroeg, liepen de antwoorden uiteen van “het is een hippe manier om te zeggen dat we een beetje efficiënt met onze grondstoffen om moeten gaan” tot “de noodzaak om tot een ander soort samenleving te komen, eentje zonder economische groei, te komen”.

Die antwoorden brachten me niet veel verder. De efficiëntieverbeteringen uit het eerste antwoord lijken nogal ver af te liggen van de systeemverandering uit het tweede. Aan beiden ligt echter een coördinatie­probleem ten grondslag (Gerlagh, 2016). Voordat recycling, terugwinning van grondstoffen en ook een werkende deeleconomie goed van de grond komen, is er veel samenwerking nodig, en dus slimme economen die over prikkels nadenken. Als je dat tot het uiterste doorvoert, heb je systeemverandering.

Ozon en opwarming

Arnold Tukker constateert in zijn bijdrage aan dit nummer dat er voor hippe efficiëntieverbeteringen volop aandacht is. Een verandering naar een volledig circulair systeem lijkt daarentegen nog ver weg. Een vergelijking kan perspectief geven. Hoe doet de circulaire economie het in vergelijking met andere wereldwijde coördinatieproblemen, zoals het gat in de ozonlaag en de opwarming van de aarde? Ik kijk daarvoor naar wat het daadwerkelijke probleem is, of de voortgang of achteruitgang goed te meten is, of er een oplossing bestaat en of die te implementeren is.

De circulaire economie komt er nogal bekaaid van af. Bij het gat in de ozonlaag was er op het probleem niets af te dingen – zogenaamde ‘huidkankerrealisten’ bestaan niet – en was de oplossing simpel (dwing fabrikanten om een alternatief voor cfk’s als drijfgas te gebruiken) en goed te monitoren. En sinds 2006 wordt het gat ieder jaar een beetje kleiner.

Echter, de opwarming van de aarde is al een lastiger probleem. Deze is goed te meten, maar de door mensenhand veroorzaakte opwarming is niet voor iedereen een even groot probleem en wordt door zogenaamde ‘klimaatrealisten’ ontkend. Het bestrijden van de verdere opwarming vraagt bovendien om een morele afweging – waarom zou India niet naar een westers welvaartsniveau met dito uitstoot toe mogen groeien? Wie zijn wij om het hun lastiger te maken? Behalve veel debat en plechtige beloftes, blijkt hier niet zo veel vooruitgang te zijn geboekt.

HH/Robin Utrecht

Circulair probleem is niet helder

En de circulaire economie scoort op alle vier de punten niet goed. Het daadwerkelijke probleem is niet helder, zeker niet in het bredere debat. Dat noemt dreigende grondstofschaarste en milieuverontreiniging in één adem, hetgeen niet allebei waar kan zijn. Als grondstoffen schaars zijn, zijn ze duur en gaan we er duurzaam mee om – en dan is ook verontreiniging kostbaar en dus schaars. Waarom zou de markt grondstofschaarste niet simpelweg inprijzen? Veel economen, en zo ook het overzichtsstuk van Sjak Smulders, Reyer Gerlagh en Sophie Zhou in dit nummer, leggen daarom de nadruk op de milieueffecten.

Er is niet één indicator. Circulariteit gaat over het beperken van het gebruik van fossiele brandstoffen, maar net zo goed over lichtere materialen in de bouw en over hergebruik van consumentengoederen.

Er is ook niet één simpele oplossing. De overheid ziet voor zichzelf vooral een taak in het bevorderen van afvalscheiding. Raymond Gradus en Elbert Dijkgraaf publiceren in deze ESB een kritische beschouwing over de doelmatigheid van dat beleid, en Daan van Soest en Ben Vollaard komen met een verslag van een gedragsexperiment om tot afvalscheiding aan te zetten. Maar in Nederland zijn er, behalve in de recycling en het terugwinnen van grondstoffen, ook behoorlijk wat bedrijven actief in zowel het hergebruiken als het repareren van goederen – zo laten Maikel Kishna, Frank Dietz en Trudy Rood zien in hun nulmeting van de circulaire economie in Nederland.

En er is ook niet één simpele manier om die oplosing te implementeren. Wil je de circulaire economie de wind in de rug geven, dan vraagt dat om het actief creëren van een markt. Smulders et al. betogen dat met gerichte heffingen en belastingen voldoende schaalvoordelen voor innovatie en groei op deze markten kunnen ontstaan.

Maar er zijn ook economen die stellen dat een fundamenteel andere inrichting van economie en samenleving nodig is. Herman Wijffels noemt in deze ESB lineaire groei een tijdelijke afwijking en Arnold Tukker acht eeuwige groei fysiek onmogelijk.

De wet van Baumol plaatst hierbij een kanttekening voor ontwikkelde economieën overigens. Kan een circulaire economie niet simpelweg een stabilisatie van het gebruik van grondstoffen inhouden in een verder groeiende economie? Bij economische groei brengen moeilijk schaalbare en arbeidsintensieve diensten een steeds groter deel van het nationaal inkomen op en kapitaal- en grondstof-intensieve­ ­producten een steeds kleiner deel.

Tabel 1

Herdefiniëren welvaart en prikkels

Maar weinig economen kunnen zich een wereld zonder groei voorstellen; de huidige samenleving, en de huidige economische theorie zijn er simpelweg op gebouwd. De prikkels in de samenleving liggen zo dat meer consumptie en meer productie beloond wordt. Kishna et al. vinden geen bedrijven die actief zijn in de markt voor het afzien van consumptie; dit is nou eenmaal een markt zonder transacties.

Wil niet-consumeren een goede oplossing zijn, dan is er een nieuwe definitie van welvaart met een bijbehorende set prikkels nodig. Dat vraagt om veel meer dan een stukje regulering, de invoering van een heffing of van een belasting. Het vraagt om een maatschappelijk debat dat herbezint waar het om draait in het leven en vervolgens nieuwe instituties bouwt met de juiste prikkels. En daar zijn we nog lang niet – niet als samenleving en ook niet als economen.

Literatuur

Gerlagh, R. (2016) Groene groei als coördinatie­probleem.ESB,101(4740), 586-589.

Auteur

Categorieën