Ga direct naar de content

Armoederisico vrouwen na scheiding minder groot

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 19 2017
HH/Herman Wouters

Door de toegenomen economische zelfstandigheid lopen ­ge­scheiden vrouwen nu minder risico in armoede te geraken dan tien jaar geleden. Wel hebben ze nog steeds te maken met een koopkrachtverlies. Mannen ook, maar hun inkomenspositie blijft na een scheiding beter dan die van vrouwen.

Het verhogen van de arbeidsdeelname en economische zelfstandigheid van met name vrouwen staat hoog op de politieke agenda. Niet alleen het ­emancipatiebelang speelt hierbij een rol, maar ook economische motieven zoals het bekostigen van de gevolgen van de vergrijzing. Daarnaast lopen ­vrouwen die niet economisch zelfstandig zijn bij het wegvallen van de partner een risico op armoede en kunnen zij afhankelijk worden van bijstand (Tweede Kamer, 2013; Ministerie van OCW, 2016). Eerder onderzoek wees uit dat vrouwen in de jaren negentig door een scheiding fors aan koopkracht inboetten, terwijl mannen er juist op vooruit gingen (Bouman, 2004).

Onderzoeksmethode

De financiële gevolgen van een echtscheiding zijn onderzocht voor de periodes: 2002–2004 en 2004–2006 (steekproefdata) en 2006–2008, 2008–2010, 2010–2012 en 2012–2014 (integrale gegevens). De onderzoekspopulatie bestaat jaarlijks uit circa 52.000 personen. Iemand wordt als gescheiden beschouwd wanneer de burgerlijke staat van haar of hem eind t–1 (bijvoorbeeld 2012) gehuwd of geregistreerd partner was, terwijl dat eind t (bijvoorbeeld 2013) niet meer zo was – en men evemin verweduwd was. Volgens deze afbakening zijn de ex-partners in ieder geval een deel van jaar t nog samen, en daarmee is het inkomen van dat jaar niet representatief voor de financiële status na de scheiding. Daarom is hiervoor uitgegaan van het inkomen in het jaar t+1 (bijvoorbeeld 2014).

Door de toegenomen arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen (Merens en Van den Brakel, 2014) rijst de vraag in hoeverre de financiële gevolgen van een scheiding bij vrouwen nog nadelig zijn. ­Onderzocht is in welke mate economische zelfstandigheid een rol speelt bij de inkomenspositie van het gezin wat betreft mannen en vrouwen na een scheiding, en of die positie is veranderd tussen 2004 en 2014. Dat is gedaan op basis van de belastinggegevens van alle inwoners van Nederland uit de CBS-Inkomensstatistiek 2006–2014. Voor de eerdere jaren is er gebruikgemaakt van het Inkomenspanelonderzoek (IPO), bestaande uit een steekproef van circa 250.000 mensen. ­Kader 1 bespreekt de onderzoeksmethode.

KOOPKRACHTVERLIES BIJ SCHEIDING

Net als in de jaren negentig hadden mannen die scheidden in vrijwel het hele eerste decennium van deze eeuw te maken met een koopkrachtwinst (Bouman, 2004). Pas in 2010, tijdens de crisis, sloeg dit om. Bij vrouwen lag het koopkrachtverlies voortdurend boven de twintig procent. In 2014 was het koopkrachtverlies van gescheiden mannen in doorsnee 0,2 procent, van vrouwen bijna 25 procent (tabel 1).  Een nieuwe partner maakt daarbij veel uit: mannen en vrouwen die na hun scheiding opnieuw een relatie kregen, gingen er doorgaans in koopkracht op vooruit. Bij degenen die alleen of als alleenstaande ouder verder gingen, verloren vooral de vrouwen fors aan koopkracht. Dit komt doordat mannen doorgaans een hoger inkomen hebben dan vrouwen, die meestal parttime of helemaal niet werken (Merens en Van den Brakel, 2014). Bovendien gaan de kinderen meestal bij de moeder wonen, terwijl de vader alleen achterblijft (CBS, 2016a). Hij hoeft zijn inkomen dan niet meer volledig met vrouw en kind(eren) te delen, terwijl zij zijn hogere inkomen moet ontberen.

Kinderalimentatie blijkt het koopkrachtverlies van ­gescheiden vrouwen te dempen naar 21 procent, terwijl dat van mannen oploopt naar 3 procent. Aangezien kinder­alimentatie belastingvrij is, ontbreekt informatie hierover in de Inkomensstatistiek. Daarom is in de onderzoeks­populatie van 2012–2014 het besteedbaar inkomen aan­gepast op ­basis van gegevens over het aantal scheidingen waarbij sprake is van alimentatie na tussenkomst van een rechter en het gemiddelde bedrag aan alimentatie (CBS StatLine, 2016).

ECONOMISCHE ZELFSTANDIGHEID DEMPT NADELIGE FINANCIELE GEVOLGEN SCHEIDING

Wanneer vrouwen economisch zelfstandig zijn – gedefi­ni­eerd als: minstens het bijstandsniveau verdienen van een alleenstaande (in 2014 netto 920 euro per maand) – is het koopkrachtverlies bij een scheiding relatief groot. Dit komt doordat de economische zelfstandigheid van een vrouw vaak samengaat met een hoog inkomen van de partner (Van den Brakel, 2014; CBS, 2015). Het wegvallen van het ­inkomen van de partner raakt economisch zelfstandige vrouwen dus relatief hard in de portemonnee. Wel houden zij na een scheiding een hoger gemiddeld koopkracht­niveau over dan economisch niet-zelfstandige vrouwen.

Economisch niet-zelfstandigen komen door een scheiding vaker onder de lage-inkomensgrens (CBS, 2016b) ­terecht dan economisch zelfstandigen. Vooral bij vrouwen is het verschil groot. Het aandeel vrouwen dat door de scheiding onder de lage-inkomensgrens ­terecht­komt, nam na een daling in 2008 weer toe en lag in 2014 op bijna 22 procent. Ook bij mannen werd de ­daling in 2008 gevolgd door een stijging (figuur 1).  Deze ­ontwikkelingen liepen in de pas met de aanvankelijk groeiende economische zelfstandigheid, die sinds 2008 bij vrouwen stabiliseerde en bij mannen afnam. Sinds de crisis nam bovendien het risico op armoede voort­durend toe, vooral bij eenoudergezinnen (CBS, 2016b).

Het inkomen van gescheiden mannen kwam bijna 2000 euro hoger uit dan in 2004. Bij gescheiden vrouwen lag het bijna 1000 euro hoger. Bij beide seksen verbeterde in tien jaar tijd dus ook het inkomensniveau na de scheiding.

LITERATUUR

Bouman, A.M. (2004) Financiële gevolgen van echtscheiding voor man en vrouw. Bevolkingstrends, 2e kwartaal 2004.

Brakel, M. van den (2014) Economic independence of women in the Netherlands. Presentatie bij UNECE Work Session on Gender ­Statistics, Genève 19–21 maart 2014.

CBS (2015) Financiële kwetsbaarheid gaat vaak samen met korte werkweek. CBS-persbericht, 29 juni 2015.

CBS (2016a) Bijna twee op de tien kinderen wonen niet bij vader. CBS-nieuwsbericht 17 juni.

CBS (2016b) Welvaart in Nederland 2016. Den Haag/Heerlen/­Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS StatLine (2016) Maandelijkse kinderalimentatie 2001-2013. Tabel te vinden op http://statline.cbs.nl.

Merens, A. en M. van den Brakel (2014) Emancipatiemonitor 2014. Den Haag/Heerlen: Sociaal en Cultureel Planbureau/Centraal ­Bureau voor de Statistiek.

Ministerie van OCW (2016) Voortgang Emancipatiebeleid. Kamerbrief 21 januari 2016.

Tweede Kamer (2013) Hoofdlijnenbrief emancipatiebeleid 2013–2016. Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer van 10 mei 2013. Tweede Kamer, vergaderjaar 2012/2013, 30420, nr. 177.

Auteurs