Ga direct naar de content

Redactioneel: Ik NAM, jij NAM

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 24 2016

.

353Jaargang 101 (4735) 26 mei 2016
Redactioneel ESB
D
e Volkskrant sneed de afgelo –
pen weken een heikel punt
aan over onderzoekscultuur:
veel wetenschappers werken voor het
bedrijfsleven. De helft van het voe –
dingsonderzoek zou betaald zijn door
de industrie, driekwart van de belas-
tinghoogleraren is verbonden aan een
accountancy- of advocatenkantoor. Zo
extreem is het in de economische weten –
schap niet gesteld, maar ook onder eco –
nomen zijn er nevenfuncties, gespon –
sorde leerstoelen, contract onderzoeken
en andere bronnen van spanning tussen
particulier belang en wetenschappelijke
onafhankelijkheid. En dus moeten ook
wij hardop nadenken over de vraag :
draagt afhankelijk onderzoek bij aan
een kritisch debat?
Een interessant en leerzaam geval is
de studie die Bosker et al . (2016) vier
weken geleden in ESB presenteerden over economische aard –
bevingseffecten. Het onderzoek is verricht in opdracht van
de NAM, het bedrijf dat met zijn boringen Groningse huizen
kapotbeefde en nog altijd in een rechtsgang is verwikkeld over
schaderegelingen. Hiermee zijn miljarden gemoeid en het eco –
nomisch onderzoek waartoe de NAM opdracht gaf kan de uit –
spraak van de rechter beïnvloeden.
Wat leert de studie van Bosker et al . over afhankelijk onder-
zoek? Om te beginnen dat het heel waardevol kan zijn. De
onderzoekers reproduceerden op eigen wijze een eerdere studie
van Koster en Van Ommeren (2015) naar de effecten van de
aardbevingen in Groningen op huizenprijzen. En met verve,
met de reproductie is inhoudelijk veel gewonnen. Koster en
Van Ommeren bevestigen in deze ESB dat Bosker et al. rele-
vante kritiek leveren. De stad Groningen is inderdaad geen ide –
ale referentie voor vergelijking van waardeontwikkeling tussen
wel en niet beschadigde huizen, omdat de meeste beschadigde
huizen in een krimpgebied liggen waar huizen in tegenstelling
tot de stad toch al in waarde zouden dalen.
Daarnaast komen bepaalde schattingen van Koster en Van Om –
meren behoorlijk overeen met die van Bosker et al. , ondanks de
verschillen in methode en data. De reproductie verschaft de be –
vindingen van Koster en Van Ommeren dus meer robuustheid,
zodat we zekerder weten in welke range we de aardbevingseffec-
ten moeten zoeken. En hoewel het laatste woord over meting
van aardbevingseffecten nog niet is gezegd, kun je alvast stellen
dat het onderzoek de wetenschappelijke discussie hierover heeft
verrijkt. Niet slecht, als je het mij vraagt.
Maar de door de NAM gefinancierde studie leert ook iets over
transparantie. De NAM heeft informatie die van belang is om
het aardbevingseffect zo nauwkeurig mogelijk te berekenen. Het gaat bijvoorbeeld om huisspecifieke
schadegegevens. Deze gegevens helpen
om scherp te krijgen hoezeer schade va

rieert met aardbevingen. Meerdere on –
derzoekers hebben de NAM verzocht
om toegang tot deze gegevens, waaron –
der alle discussianten in deze ESB. Maar
van hen kregen alleen Bosker et al . toe-
gang tot de gegevens.
De vraag is waarom. Hierover zou een
opdrachtgever als de NAM veel trans-
paranter moeten zijn. Er is niks mis met
een partij die eigen belangen behartigt
door zorg vuldig te zijn met verlening
van toegang tot gegevens. En natuurlijk
moeten gegevens van huishoudens niet
open en bloot op straat komen te liggen.
Maar met mistige criteria voor toegang
tot belangrijke gegevens is hooguit een
opdrachtgever zelf gediend. Dat kan de
bedoeling van academisch onderzoek
niet zijn.
De voordelen van meer transparantie? Ten eerste wordt dui-
delijk waarom sommige onderzoekers wel over de gegevens
kunnen beschikken en andere niet. Voldoen afgewezen dataver –
zoeken niet aan logische, uniforme voorwaarden of niet aan de
wensen van de opdrachtgever over de opzet en de resultaten
van een onderzoek? Openheid hierover laat een opdrachtgever
minder ruimte om onderzoekers te selecteren op grond van hun
bereidheid om mee te gaan in zijn wensen. Ten tweede wordt
inzichtelijker hoezeer een opdrachtgever eenmaal gecontrac-
teerde onderzoekers vrij laat om naar eigen wetenschappelijk
inzicht te handelen. Zo ziet iedereen uit welk hout een onder –
zoeksopdracht gesneden is, dus hoe serieus je die als onder –
zoeker of publiek moet nemen. En ten derde, als er uniforme
voorwaarden over datatoegang ontstaan, neemt de controleer –
baarheid van afhankelijk onderzoek toe.
Je kunt trouwens ook van mening zijn dat er vaste protocollen
moeten komen voor toegang tot data, of dat een onafhankelijk
orgaan per geval moet bepalen bij welke toegangsvoorwaarden
de samenleving het meest is gebaat. Gaan deze maatregelen te
ver? Dan is het goed te bedenken dat er toch alvast drie verbe –
termogelijkheden op de plank liggen: transparantie, transparan –
tie en transparantie. Ze komt een kritisch debat ten goede, en
het vertrouwen dat afhankelijk onderzoek hieraan bijdraagt.

LITERATUUR
Bosker, E.M., et al.(2016) Bijdrage aardbevingen aan waardedaling woningen
in Groningen overschat. ESB, 101(4733), 294–298.
Koster, H.R.A. en J.N. van Ommeren (2015) A shaky business: natural gas
extraction, earthquakes and house prices. European Economic Review, 80(C),
120–139.
Ik NAM, jij NAM
GELIJN WERNER Eindredacteur ESB
gelijn.werner@economie.nl

Auteur