Ga direct naar de content

Postinitieel onderwijs essentieel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 2003

Postinitieel onderwijs essentieel
Aute ur(s ):
Grip, A. de (auteur)
De auteur is werkzaam b ij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) en hoogleraar scholing en arbeidsmarkt aan de
Universiteit Maastricht. A.deGrip@ROA.unimaas.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4412, pagina D28, 4 september 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
kennis

Handelskennis is met name praktijkkennis, die men na het schoolleven opdoet. Hoe staat Nederland er op dit gebied voor?
Nederland is een handelsnatie in hart en nieren. Dat weerspiegelt zich ook in het onderwijs. Maar liefst twee universiteiten zijn gestart als
een Handelshogeschool, waarin de relatie met de maatschappelijke behoefte aan afgestudeerden duidelijk voorop stond:
“Voor het hoogere handelsonderwijs is thans, door het voortvarende Rotterdam, voldoende gezorgd. Te Rotterdam heeft men ingezien,
dat een koopman recht heeft op practische hoogere vorming. Er wordt in Nederland nog altoos te veel tijd en geld besteed om op
universiteiten kennis in te pompen, die toch na ‘t examen overbodig is en in elk geval een zaak van luxe is, die de leergierigen uit den
eigen zak geheel behoorden te bekostigen” 1.
Vereiste competenties: ook bèta
Terecht merkt de wrr op dat de kennis die nodig is om de aloude koopmanstraditie in stand te houden niet vergeten mag worden. In veel
grote bedrijven verschuift de kernactiviteit van het produceren van producten, dat vaak wordt uitbesteed naar lagelonenlanden, naar het
(internationaal) vermarkten van deze producten. Dit vereist dat er veel meer aandacht komt voor de zogenaamde zachte kant van
innovatieprocessen: nieuwe organisatievormen, innovatieve logistieke concepten, nieuwe management- en marketingconcepten,
enzovoort2. Om dergelijke innovaties in een globaliserende economie te kunnen verwezenlijken, moet de beroepsbevolking beschikken
over competenties op het terrein van marketing, administratie, organisatie, logistiek, talen en kennis van andere culturen. Maar dat is niet
genoeg. Ook een handelskenniseconomie heeft behoefte aan bèta en technische kennis. Dat geldt zeker voor de binnenlands
geproduceerde uitvoer, waarvoor de kennis van (potentiële) afzetmarkten zich moet vertalen in de ontwikkeling van producten die
optimaal inspelen op de marktvraag, in termen van productkenmerken en de kwaliteit van de dienstverlening. Internationale handel geeft
op deze manier vaak een belangrijke impuls aan onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten gericht op de ontwikkeling van nieuwe
producten en diensten.
Maar ook voor de doorvoer van goederen is er veel meer nodig dan alleen handelskennis. De ‘wederuitvoer’ is momenteel goed voor
circa veertig procent van de totale uitvoer van ons land, met een bruto marge die schommelt tussen de tien en elf procent van de
exportwaarde. Het is zaak de toegevoegde waarde van de wederuitvoer te optimaliseren. Cruciaal hierbij is dat voorkomen wordt dat de
Nederlandse economie verwordt tot een economie van ‘dozenschuivers’, die er niet in slagen voldoende waarde toe te voegen.
Slechts een subtopper
Helaas is er in Nederland nog steeds geen informatie voorhanden over de competenties waarover de beroepsbevolking beschikt. Dit
maakt het onmogelijk om een scherp beeld te schetsen van de sterke punten en de eventuele lacunes in het menselijk kapitaal. Ik zal
daarom in dit artikel moeten volstaan met enkele meer indirecte indicatoren.
Hoe beoordelen werknemers hun handelskennis?
tabel 1 laat zien dat Zweden op handelskennis onder afgestudeerden in het hoger onderwijs het hoogst scoort, al moet daarbij wel
bedacht worden dat het hier gaat om de percepties van de afgestudeerden zelf3. Nederland bevindt zich bij de meeste competenties in de
subtop. Met name bij de houdingsaspecten scoort Nederland relatief hoog. Ook schatten de afgestudeerden in het hoger onderwijs in
ons land hun talenkennis en economisch denken relatief hoog in. Als we bedenken dat nog slechts 27 procent van de leerlingen in het
havo en vwo Frans in het vakkenpakket kiest en 37 procent Duits, dan heeft de hoge score voor de vreemde talenkennis waarschijnlijk
vooral betrekking op het Engels.

Tabel 1. Percentage afgestudeerden in het hoger onderwijs dat aangeeft op het moment van afstuderen in hoge mate over
bepaalde competenties te beschikken, 1994-1995
Duitsland

Italië

Nederland

Frankrijk

vk

Zweden

kennis en technieken
beheersing van buitenlandse 29
talen
plannen/coördineren/
39
organiseren
economisch denken
28
documenteren van informatie 39
werk-gerelateerde vaardigheden
onderhandelingsvaardigheden 11
houdingsaspecten
initiatief
44
aanpassingsvermogen
50
assertiviteit,
48
besluitvaardigheid
mondelinge presentatie/
56
spreekvaardigheid
schriftelijke presentatie/
69
schrijfvaardigheid
tolerantie, begrip voor
57

28

39

29

14

50

31

37

35

51

54

25
59

41

26

19
69

23

29

39

25

38

61

26

24

49

61
19

57

66

59

37

64
81
44

63

54

41

67

66

60

65

59

75

76

60

64

60

64

72

56

47

71

66

64

51

Bron: ROA.

Een leerrijke werkomgeving
Hoewel een goed initieel onderwijs een essentiële basis vormt voor iedere kenniseconomie4, vereist een hoogwaardige
handelskenniseconomie dat de beroepsbevolking juist in het postinitieel onderwijs op brede schaal zijn handelskennis vergroot. Daarbij
gaat het vooral om de verbreding van de kennis en vaardigheden die men in het initiële onderwijs heeft opgedaan. Bij dit soort
competentieverbreding is de combinatie van werken en leren meestal de meest efficiënte leerroute. Niet alleen omdat het gaat om
competenties die iemand minder goed in de schoolbanken kan leren, maar vooral ook om de kennisverwerving op maat te kunnen
snijden.
tabel 2 geeft een beeld van de mate waarin de Nederlandse bevolking zich bijschoolt in de competenties die kenmerkend zijn voor een
handelskenniseconomie. Uit de tabel blijkt dat slechts een beperkt aantal bedrijven hun personeel faciliteert om talencursussen te
volgen. Het meest gebeurt dit nog in de chemie. Cursussen op het terrein van verkoop en marketing en boekhouding dan wel financiën
worden daarentegen veel vaker aangeboden, met name in het bank- en verzekeringswezen. Ook training gericht op het verbeteren van
persoonlijke vaardigheden wordt vaker aangeboden, vooral in de energiebedrijven, die overigens evenals het bank- en
verzekeringswezen over de gehele linie veel investeren in het op peil houden en verder ontwikkelen van de competenties van hun
personeel.

Tabel 2. Percentage bedrijven waarin bepaalde interne of externe opleidingen worden gevolgd, 1999
bedrijfssector

voeding
chemie
metaal en
elektrotechniek
overige industrie
energie
bouw en
onroerend goed
handel en reparatie
transport en
communicatie
bank en
verzekeringswezen
horeca/zakelijke
dienstverlening
kwartaire diensten
totaal

talen

verkoop
en marketing

boekhouding/
financiën

persoonlijke
vaardigheden

intern
%
6
1

extern
%
12
32
15

intern
%
2

extern
%
18
22
16

intern
%
2

extern intern
%
%
11
9
32
14
16
5

extern
%
19
23
15

2

11
25
1

3

16
24
13

18
36
16

6
2

19
46
18

18
7

8

2
2

10
9

10
3

31
5

1
2

13

21
14

4

17

13

30

18

66

18

26

2

8

6

16

5

24

11

27

2

18
9

5

19
19

2

17
20

7
8

40
21

Bron: cbs, Enquête bedrijfsopleidingen, 1999.

Het postinitiële leren heeft echter niet alleen betrekking op de cursusparticipatie van de beroepsbevolking. Met name in de Verenigde
Staten is er veel aandacht voor het belang van een zogenaamde ‘high performance workplace’ (HPW) voor de concurrentiepositie van
bedrijven5. Deze weerspiegelt het belang van een bedrijfsstrategie die het leren op het werk en het gebruik van de bij het personeel
aanwezige competenties optimaliseert. De HPW draagt er in belangrijke mate toe bij dat personeelsleden zich kunnen ontwikkelen tot
breed gekwalificeerde werknemers6. Het is opmerkelijk dat de literatuur op dit terrein zich vrijwel zonder uitzondering beperkt tot het
productiepersoneel in industriële bedrijven, zodat ook hier een kennislacune ligt.

Slot
Zoals de oprichters van de Hoogeschool Rotterdam reeds beseften: een koopman heeft vooral behoefte aan hoogwaardige
praktijkkennis. Deze kan men zich met name in een leerrijke werkomgeving na het examen verwerven. De overheid dient dit proces te
ondersteunen met een adequate informatievoorziening over de sterke en zwakke punten van het menselijk kapitaal waarover de
Nederlandse economie beschikt en de wijze waarop dit menselijk kapitaal wordt verworven en aangewend.
Andries de Grip

Dossier: Handel en transactiekosten
M. Scheltema: Handelskapitaal
I. Gorissen: Openheid, overschot en distributie
F.A.G. den Butter en H. Visser: Handel brengt welvaart
H.P. van Dalen en A.P. van Vuuren: Hoe groot is de transactiesector?
M.P. Schinkel: Handelsgeest redt Hollands hachje
E.E.C. van Damme: Intermediair: mens of markt?
R.H.J. Mosch en I. Verhoeven: Meer wereld, meer vertrouwen?
A.E. Steenge en G.J. Hospers: Grenzen aan transactiekostenverlaging
E. Heijting en W. Biegstraaten: De rol van de overheid
O. Douma: Standaard uit de kinderschoenen?
S.P.I. Kappelhof: Oud geld in nieuwe zakken
W.J.J. Manshanden en B. Kuipers: Staat zonder transport ook het buitenland stil?
A. de Grip: Postinitieel onderwijs essentieel
P.T. de Beer: Laat een Arabier niet de onderkant van uw schoenen zien!
W. Jonkhoff: De handel

1 Uit Holland Express. Tijdschrift voor kunst, cultuur en verkeer, 6e jaargang, nummer 21, 24 december 1913.
2 Ministerie van Financiën/Ministerie van Economische Zaken, Samenwerken en stroomlijnen: opties voor een effectief
innovatiebeleid, IBO-rapport, Den Haag, 2002.
3 Mogelijk is de gepresenteerde informatie enigszins gedateerd. Dit geeft aan hoe slecht het gesteld is met de systematische vergelijking
van het beschikbare menselijk kapitaal in de Europese Unie.
4 J.J. Heckman, Policies to foster human capital, NBER working paper 7288, Cambridge (Mass.), 1999.
5 Zie bijvoorbeeld C. Ichniowski, K. Shaw en G. Prennushi, The effects of human resource management practices on productivity: a
study of steel finishing lines, American Economic Review, 1997, blz. 291-313.
6 A. Lindbeck en D. Snower, Multi-task learning and the reorganisation of work, from Tayloristic to holistic organization, Journal of
Labor Economics, jrg. 18, 2000, blz. 353-376.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur