Ga direct naar de content

Werken in het onderwijs

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 19 2002

Werken in het onderwijs
Aute ur(s ):
Frenken, F. (auteur)
Mares, A. (auteur)
CBS (auteur)
Deze pagina wordt gecoordineerd door de Sector Nationale Rekeningen van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4356, pagina 319, 19 april 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

In het hoger onderwijs ligt de werkdruk gemiddeld iets hoger dan elders. Leerkrachten hebben in het algemeen minder autonomie in
hun werk dan gemiddeld in de beroepsbevolking. In de periode 1998-2000 gaf 41 procent van de leerkrachten aan regelmatig in een
hoog tempo te werken. Dit komt nagenoeg overeen met het cijfer voor de gehele beroepsbevolking. Binnen het onderwijs zijn er wel
verschillen. Zo zegt zestig procent van de docenten in het hoger onderwijs in hoog tempo te moeten werken, terwijl dat percentage in
het basis- en voortgezet onderwijs rond het gemiddelde ligt. Leerkrachten uit het hoger onderwijs werken ook vaker onder hoge
tijdsdruk, bijna 58 procent. Daarna volgen hun collega’s uit het voortgezet onderwijs met 44 procent. De totale onderwijssector komt
uit op een percentage van ruim 38. Vergeleken met het Nederlandse gemiddelde van 36 procent is er in het onderwijs dus sprake van
een iets hogere tijdsdruk. Wordt werkdruk gezien als resultante van werken in een hoog tempo en werken onder een hoge tijdsdruk,
dan ondervinden leerkrachten in het hoger onderwijs de hoogste werkdruk.
Minder autonomie
Ruim de helft van de werknemers in het onderwijs geeft aan dat zij het werktempo zelf kunnen regelen. Dat is minder dan gemiddeld in de
beroepsbevolking. Binnen de onderwijssector is de situatie het meest gunstig voor de leerkrachten in het hoger onderwijs, van wie bijna
65 procent opmerkt zelf het werktempo te kunnen regelen. Van docenten in het basis- en voortgezet onderwijs kan 47 procent
respectievelijk 45 procent het werktempo zelf bepalen.
Gemiddeld meldt ruim 68 procent van de werknemers in het onderwijs zelf te kunnen beslissen hoe het werk gedaan wordt tegenover
bijna driekwart bij andere overheidssectoren.
Niet eentonig
In vergelijking met andere bedrijfstakken is werken in het onderwijs het minst eentonig. Slechts twee procent van het onderwijspersoneel
geeft aan het werk regelmatig eentonig te vinden. In het basis- en hoger onderwijs vindt bijna niemand de werkzaamheden eentonig.
Bijna acht op de tien leerkrachten vinden dat ze de gelegenheid hebben om zich in hun werk te ontplooien. Het meest tevreden daarover
zijn de leerkrachten in het hoger onderwijs. De onderwijssector scoort daarmee iets hoger dan het gemiddelde. Ook over de aansluiting
tussen het werk, de opleiding en ervaring zijn de leerkrachten in het onderwijs meer tevreden dan werkenden in andere bedrijfstakken
Werksfeer goed
De werksfeer wordt in de onderwijssector iets beter dan gemiddeld beoordeeld. Het meest tevreden hierover zijn de leerkrachten in het
basisonderwijs.
Net als de overige beroepsbevolking geven in het onderwijs meer dan negen op de tien werkenden aan regelmatig plezier in het werk te
hebben. Binnen het onderwijs zijn de leerkrachten in het voortgezet onderwijs hierover het minst positief.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur