Ga direct naar de content

Going Anglo-Dutch

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 9 2001

Going Anglo-Dutch
Aute ur(s ):
Herings, J.J. (auteur)
Schinkel, M.P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam aan de universiteit Maastricht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4298, pagina 231, 9 maart 2001 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
veilen

Overheden over de gehele wereld mijnen recentelijk systematisch een nieuwe en rijke bron van inkomsten uit; rechten. Alom wordt
daarbij gekozen voor veilen. Zo waren er de olievelden en de umts-spectra en volgen binnekort de pompstationlocaties en wellicht toch
nog de radiofrequenties. Vanzelf zijn economen enthousiast over deze toepassing van het prijsmechanisme op de allocatie van
overheidslicenties. Immers, prijzen zijn een geaccepteerd rantsoeneringsinstrument. Daarnaast zijn de opbrengsten uit veilingen een
niet-verstorende vorm van belastingen, die dienen kan als substituut voor regulier, doorgaans wél verstorend belasten.
De ervaring heeft inmiddels geleerd dat goed veilen moeilijker is dan het lijkt. Van essentieel belang is het te hanteren veilijgmechanisme.
In een recent artikel doet Paul Klemperer hiervoor een voorstel 1.
Volgens Klemperer is het aantal bieders dat deelneemt aan een veiling cruciaal voor de opbrengst ervan. Het is voor de ontwerper van
een veiling derhalve zaak om deelname eraan voor zo veel mogelijk partijen aantrekkelijk te maken. In dit verband is het opmerkelijk dat de
veiling bij opbod zo populair is.
In een veiling bij opbod zal de sterkste aanwezige bieder, dat wil zeggen diegene die de hoogste waarde aan het te verkrijgen object
toekent, uiteindelijk altijd kopen. Die bieder kan immers elk concurrerend bod eenvoudig overtreffen. Een bieder die weet dat hij niet de
hoogste waardering voor het object heeft, doet er daarom beter aan helemaal niet aan de veiling deel te nemen. Deelnemen gaat immers
altijd met zekere kosten gepaard. Bij voldoende duidelijke waarderingsverschillen vertoont uiteindelijk wellicht zelfs alleen de sterkste
bieder zich op de veiling en kan die vervolgens volstaan met het bieden van de door de veilingmeester gezette minimumprijs.
Een alternatief is de zogenaamde ‘eerste-prijs-gesloten-bod’ veiling. In een dergelijke veiling brengen alle deelnemers via een gesloten
envelop één bod uit. De hoogste bieder verkrijgt het object tegen de door hem geboden prijs. Deze veilingvorm komt veelvuldig voor vaak in de strategisch equivalente vorm van een veiling bij afslag. Dit type veiling kent niet het probleem dat geïnteresseerden op
voorhand wegblijven. Doordat de sterkste bieder zal proberen minder te betalen voor een kavel dan zijn reserveringsprijs voor het object,
maakt ook een zwakkere deelnemer kans om als winnaar uit de bus te komen. Bijgevolg trekt een gesloten-bod veiling meer bieders aan
dan een veiling bij opbod, waardoor de eindopbrengst van een gesloten-bod veiling stukken hoger kan liggen.
Dat in een gesloten-bod veiling het te veilen object met een positieve kans bij een andere dan de sterkste bieder terechtkomt, is echter
ook een nadeel van dit type veiling. Hierdoor is zij namelijk niet noodzakelijk efficiënt. Daarnaast heeft het biedproces van een veiling bij
opbod een prijsopdrijvende werking die bij een gesloten-bod veiling uitblijft. Een hoog bod van een mededinger heeft informatieve
waarde. Het is een signaal dat het object voor hem veel waard is. Dit leidt onder plausibele aannamen tot een opwaartse waardering van
het object voor alle andere bieders.
Om de voordelen van beide veilingmechanismen te benutten, combineert Klemperer ze in de zogenaamde Anglo-Dutch veiling.
Beschouw eerst het meest simpele geval waarbij er slechts één te veilen object is. De veilingmeester start met een veiling bij opbod totdat
er slechts twee geïnteresseerden overblijven. De twee overgebleven bieders dienen vervolgens een gesloten bod te doen dat niet onder
de bij opbod bepaalde prijs mag liggen. De bieder met het hoogste gesloten bod krijgt het object.
Zelfs als er nu een vooraf duidelijk sterkste bieder is, blijft er in de tweede fase van de Anglo-Dutch veiling onzekerheid omtrent de
uiteindelijke winnaar. Dat zorgt ervoor dat het ook voor zwakkere deelnemers aantrekkelijk is aan de veiling deel te nemen. De sterkste
bieder zal immers zo dicht mogelijk bij het maximale bod van de zwakkere mededinger trachten te schrijven, en dus wellicht per ongeluk
eronder – temeer daar beiden hun reserveringsprijzen zullen trachten te verhullen. Het aantal deelnemers zal daarom hoger liggen dan bij
een veiling bij opbod. De eerste fase van een Anglo-Dutch veiling zorgt er bovendien voor dat de informatieve waarde van een bod van
een mededinger behouden blijft. De twee sterkste bieders willen immers de tweede fase bereiken. Ook reduceert ze de kans op een licentie
voor een inefficiënt bedrijf vergeleken met een gesloten-bod veiling.
In een meer gecompliceerde versie blijft de Anglo-Dutch veiling handzaam en inzichtelijk. Zo is zij eenvoudig aan te passen als er niet
één, maar n objecten geveild worden. In dat geval gaat de gecombineerde veiling bij opbod bijvoorbeeld door tot er n + 1 bieders
overblijven, die in de tweede fase gesloten bieden op of boven de voorlopige prijzen. Meer algemeen is het mogelijk de veiling bij opbod
door te laten gaan totdat er n + k bieders overblijven. Het ontwerp heeft zo de flexibiliteit een veiling bij opbod (één bieder gaat door),

danwel bij afslag (alle bieders gaan door) te benaderen.
De Anglo-Dutch veiling, zij lijkt het proberen waard

1 P. Klemperer, What really matters in auction design, 2000. Voor de laatste versie van dit stuk zie
http://www.nuff.ox.ac.uk/economics/people/klemperer.htm

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs