Ga direct naar de content

Uit de column van Peter van Bergeijk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 16 2016

.

H
oe zullen de volgende ge-
neraties over ons, de 21e-
eeuwse economen, gaan
oordelen? Worden we straks de effec-
tivo’s die erin slaagden een mondiale
depressie te keren met onorthodoxe
maatregelen zoals de kwantitatieve
verruiming en de negatieve reële ren –
tevoeten die kenmerkend zijn voor
de zeven magere jaren die achter
ons liggen? Worden we de libero’s
die een terug val met protectionisme
voorkwamen ofschoon de wereld –
handel significant vertraagde en het
vertrouwen in werkende markten
steeds verder erodeerde? Worden
we de ontkenners van de mondiale
groeiproblemen (ongelijkheid, op –
warming , overbevolking )? Worden
we de jaargang die na aanvankelijke
twijfel de robotisering omarmde en
zo toch nog met vroegpensioen kon? Of zullen we de gene –
ratie blijken te zijn die er niet in slaagde onze medelanders
te overtuigen van de noodzaak om te komen tot Churchills
Verenigde Staten van Europa?
De antwoorden op deze vragen hangen, anders dan wat u
misschien zult denken, niet af van de keuzes of voortgang
die wij als professie maken. De beperkingen van de eco –
nomie zijn altijd groter dan haar ambities. Economen zijn
belangrijk, maar kunnen er vaak alleen maar het beste van
maken. Onze wereld verandert voortdurend en binnen die
geheel eigen dynamiek leggen economen hun steentjes in de
stroom.
Uiteindelijk is het oordeel over wat we waren en wat we
hebben bereikt louter afhankelijk van de visies die econo –
mische geschiedkundigen over minimaal een kwart eeuw
zullen ontwikkelen. Die visies hangen niet alleen af van de
dan geldende condities van tijd en plaats, maar ook van de
professionele ontsluiting van bronnen en de comparatieve
analyse daarvan. Opiniemakers, beleidmakers en praatjes-
makers denken vaak de waarheid in pacht te hebben. Het
verloop van de tijd opent andere perspectieven en is dikwijls
ontnuchterend.
Een voorbeeld ter verheldering. Ruwweg een kwart eeuw
geleden ontwikkelde zich een nieuwe passie onder het den –
kende deel van Den Haag : het inzicht groeide dat de Ne –
derlandse economie steeds sterker gehinderd werd door gebrekkige werking van de goede

ren- en dienstenmarkten. Die pas-
sie vond haar weerslag niet alleen in
verruimde winkelsluitingstijden, de
Mededingingswet en de Autoriteit
Consument en Markten, maar ook
in reactie daarop in het curriculum
van de economische faculteiten van
ons land. De metafoor die dit al –
les destijds inspireerde was die van
Nederland als kartelparadijs (De
Jong , 1992). Het kartelparadijs
nestelde zich in ons collectieve ge –
heugen: Google geeft 2730 hits op
‘Nederland+kartelparadijs’. Velen
namen deze metafoor serieus en be –
nadrukten in nationale en internati-
onale discussies het unieke feit dat
Nederland kartels van een ministeri-
ele goedkeuring voorzien had en dat
er zelfs een register van deze concur –
rentiebeperkende afspraken bestond (Van Gent, 1996). Re –
cent onderzoek toont echter aan dat de Nederlandse situatie
destijds bepaald niet uniek was – er bestonden namelijk heel
wat kartelparadijzen met kartelregisters in de naoorlogse pe –
riode (Fellman en Shanahan, 2016). De boodschap van dit
voorbeeld is niet dat de beleidsanalyse die welvaartswinst
van betere marktwerking in het vooruitzicht stelde, verkeerd
was. Mijn punt is louter dat het beeld van Nederland als
uniek kartelparadijs geen stand houdt tegen de achtergrond
van wat we nu weten. Het oordeel over wat de marktmaffia
destijds bereikte, komt daardoor genuanceerder te liggen
De conclusie die ik aan deze revisie van onze nationale eco –
nomische geschiedenis verbind, is eerder hoopgevend dan
nihilistisch. De basis voor de toekomst leggen we in het hier
en nu. Het is moeilijk om dat hier en nu altijd voldoende
objectief te zien.
Toekomstige generaties zullen het altijd beter weten, maar
op die wijsheid kunnen we niet wachten.
LITERATUUR
Fellman, S. en M. Shanahan (red.) (2016) Regulating competition: cartel re-
gisters in the twentieth-century world. Londen: Routledge.
Gent, C. van (1996) New Dutch competition policy: a revolution with revoluti-
onaries. Rotterdam: OCFEB, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Jong, H.W. de (1992) Het kartelparadijs: de punten van bezwaar. ESB,
77(3878), 923–927.
Onvoltooid toekomende tijd
PETER VAN BERGEIJK Hoogleraar aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam
Column ESB
222Jaargang 101 (4730) 17 maart 2016

Auteur