Ga direct naar de content

Uit de column van Eric van Damme

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 2015

“Per kip is nog steeds minder dan een A4’tje aan ruimte beschikbaar. De dierenbescherming sprak dan ook al meteen van een flopkip, een product waar geen vraag naar is.”

Column ESB
439Jaargang 100 (4713 & 4714) 9 juli 2015
N
ederlanders zijn echte
dierenvrienden. Vandaar
onze wens om te komen
tot verduurzaming van de produc-
tie van vlees. In dit kader hebben
producenten en de detailhandel af-
spraken gemaakt om het reguliere
kippenvlees (de plofkip) per 2020
uit het assortiment te verwijderen.
Deze afspraak, ‘de Kip van Morgen’,
werd door ACM terecht beoordeeld
als een mededingingsbeperkende
afspraak die in principe verboden
is. ACM oordeelde bovendien dat
de baten van de afspraak geringer
zijn dan de daaruit voor consumen –
ten resulterende kosten, zodat de
afspraak ook niet van het verbod
uitgezonderd kan worden. Staat de
Mededingingswet het nobele stre –
ven tot verduurzaming in de weg ? Hoe wegen we de baten
van concurrentie tegen die van duurzaamheid af ? Hoe me –
ten we het dierenwelzijn en hoe zwaar laten we dat bij onze
beslissing meewegen?
In de publicatie Afspraken Kip van Morgen beperken con –
currentie (ACM, 2015) heeft ACM haar antwoorden op
deze vragen gegeven. Bij dierenvrienden, milieuactivisten,
beleidsmakers, mededingingsjuristen en politici heeft die
publicatie nogal wat stof doen opwaaien. ACM zou eng eco –
nomisch geredeneerd hebben, en wel op een manier waarop
het dierenwelzijn en het milieu nooit een serieuze kans ma –
ken. Is de kritiek op ACM terecht of heeft zij gewoon de wet
toegepast, met juiste gebruikmaking van het economische
instrumentarium?
Allereerst de feiten: momenteel liggen in de schappen van
de Nederlandse supermarkten minstens drie soorten kipfi-
let: die van plofkippen, scharrelkippen en biokippen. Plof-
kippen groeien zestig gram per dag gedurende veertig dagen,
zien geen daglicht en leven met 21 stuks op een vierkante
meter. Scharrelkippen hebben het iets beter, terwijl biokip –
pen in relatieve luxe leven: ze zitten met zijn tienen op een
vierkante meter, hebben vrije uitloop en daglicht, groeien 35
gram per dag en leven 75 dagen. Luxe mag wat kosten: filet
van plofkip kost acht euro per kilo, die van biokip is drie keer
zo duur.
De ‘Kip van Morgen’ is een nieuwe minimumstandaard. Er
komt een langzamer groeiend ras (vijftig gram per dag ) dat
iets meer ruimte krijgt (negentien kippen per m
2) en vijf da –
gen langer mag leven. Niet echt een geweldige verbetering
zou je zeggen; per kip is nog steeds minder dan een A4’tje
aan ruimte beschikbaar. De dierenbescherming sprak dan
ook al meteen van een flopkip, een product waar geen vraag
naar is. Gegeven het feit dat de filet van die kip wel 1,50 euro per kg duurder zal zijn, lijkt dat een
logische conclusie.
Het onderzoek van ACM bevestigt
dat. Hoewel het dierenwelzijn iets
verbetert, het milieu iets minder
wordt belast en dierenvrienden iets
gelukkiger zijn, is dat alles niet vol

doende om de extra kosten te com –
penseren. Consumenten zijn slechts
bereid 68 cent per kilo meer te be –
talen.
So far, so good, zou je zeggen; maar
toch knelt er iets. ACM heeft name –
lijk wel berekend hoeveel de milieu –
winst is (veertien cent per kilo als
gevolg van minder mest en minder
fijnstof ) en hoeveel consumenten
bereid zijn meer te betalen, maar zij
heeft niet de baten van het hogere
dierenwelzijn berekend. ACM be –
cijfert de waarde van kippenliefde, maar zij monetariseert
niet het dierenwelzijn. De kippen zelf zijn in de kosten-ba –
tenanalyse niet meegenomen.
Zou dat niet moeten? Waarom zouden we de verandering in
dierenwelzijn niet meenemen? Waarom moet de KBA tot
menselijk welzijn beperkt blijven? Het is in ieder geval mo –
gelijk om de verandering in dierenwelzijn te meten. Kippen
kunnen weliswaar niet praten, maar dat is niet nodig ; aan
gesproken voorkeuren kennen we sowieso weinig waarde
toe. We kunnen een plofkip gewoon laten kiezen (gebleken
voorkeuren) hoeveel zij ervoor over heeft om scharrelkip of
biokip te mogen zijn. We kunnen kijken hoeveel graan een
kip over heeft voor betere levensomstandigheden en kunnen
zo haar welzijn in kilo’s graan uitdrukken. Het enige dat we
vast moeten leggen is de ruilvoet tussen graan (kippen) en
euro’s (mensen).
Nu ACM haar veto heeft uitgesproken, is de centrale over –
heid aan zet. Tot nu toe is zij afzijdig gebleven omdat zij
de voorkeur geeft aan zelfregulering. Vermoedelijk speelt
hierbij een rol dat zeventig procent van ons kippenvlees de
grens overgaat en dat het het buitenland worst zal zijn hoe
goed het leven van de kip was. Maar waar de markt faalt,
kan de overheid niet afzijdig blijven. Hier faalt de markt
omdat deze onvolledig is; kippen kunnen ons niet compen –
seren waardoor het Coase theorema niet opgaat. Een die –
renvriend neemt het dierenwelzijn in de KBA mee en neemt
eventuele exportverliezen als gevolg van hogere standaarden
op de koop toe.
LITERATUUR
ACM (2015) Afspraken Kip van Morgen beperken concurrentie. Publicatie op
www.acm.nl.
Het welzijn van de flopkip
ERIC VAN DAMME
Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg

Auteur