Ga direct naar de content

Redactioneel: Ook cultuur verklaart

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 2015

385Jaargang 100 (4713 & 4714) 9 juli 2015
Redactioneel ESB
M
et een financiële crisis vers
in het geheugen verschui-
ven de accenten in het
economisch onderzoek. Het komt
erop neer dat wat mis ging , nu wordt
ontleed. Markten, mensen en institu –
ties dus. We wisten wel dat ze feilbaar
en divers zijn, maar we laten dit idee
nu meer toe in onderzoek. En graven
inmiddels zelf stevig door in een ter –
rein dat lange tijd grotendeels braak
lag : de cultuur.
De hernieuwde belangstelling voor
cultuur komt van ver. We konden
er nooit zo goed mee uit de voeten.
Want wat is cultuur? Vaak verwijst
de term naar het geheel aan gedeelde
overtuigingen, waarden en normen
binnen een land, regio, groep of or –
ganisatie. Maar dan? Wat moet je
daarmee? Cultuur als begrip is vaag.
We kennen allemaal Geert Hofstede. Hij trakteerde ons een
loopbaan lang op economisch relevante inzichten in cultuur,
met als bekendste erfstuk de vaststelling van culturele deter –
minanten van economische groei: machtsafstand, individua –
lisme, masculiniteit, onzekerheidsmijding en toegeeflijkheid.
Maar met dat inzicht op zak gingen we over het algemeen
gauw over tot de orde van de dag : prikkels, instituties en fi-
nanciële waarden. Daar kun je tenslotte iets mee: je kunt ze
meten – en dat is weten.
Nu draaien we overuren aan het cultuurfront. Een greep uit de
nieuwe economische literatuur: cultuur verpietert niet langer
tussen de andere weggestopte informele instituties maar doet
haar intrede als zelfstandige bron van welvaart (Alesina en
Giuliano, 2014). Individualisme blijkt de belangrijkste cultu –
rele determinant van groei en is veel bevorderlijker voor inno –
vatie dan collectivisme (Gorodnichenko en Roland, 2011).
Alleen al de overtuiging dat een bedrijf er goede (lean-)ma –
nagementpraktijken op nahoudt, kan de inzet en prestaties
op de werkvloer bevorderen (Blader et al ., 2015).
En meer specifiek voor de bankencultuur: in tegenstelling tot
anderen, gedragen bankiers zich in experimenten oneerlijker
als ze aan hun werk herinnerd worden (Cohn et al. , 2014).
We theoretiseren hoe de bonuscultuur kon volgen uit een
toegenomen concurrentie om talent (Bénabou en Tirole,
2015). En de bankcultuur faalt nog steeds aangezien onder –
vraagde bankmedewerkers zich bijvoorbeeld door hun lei-
dinggevenden beperkt voelen om de klant centraal te stellen,
zoals Van Staveren en Van Tilburg vorig jaar in ESB lieten
zien. En in deze ESB laten De Haan et al. zien dat de produc-
tieve besluitvorming in de financiële sector stokt door domi-
nant leiderschap, een wandelgangencultuur en slechte com -municatie tussen de top en de rest.

Waarom deze ‘cultuurhype’ zo ge –
weldig is? Omdat de cultuur van nu
de economie van morgen is. Maar de
vraag is hoe het straks zal zijn met de
aandacht van economen voor cultuur.
Nu is het hip om over (banken)cul –
tuur te schrijven, je krijgt er NWO-
subsidies voor ook. We hebben de
crisis nog scherp op het netvlies en
zijn goed doordrongen van het be –
lang van een constructieve cultuur, en
dus van economisch begrip hiervan.
Maar wat als de economie opnieuw
als vanouds draait? Onthouden we
wel hoezeer een destructieve cultuur
de economie kan helpen ontsporen?
En begrijpen we dan dat economie
niet alles verklaart en dat prikkels niet
alles oplossen?
Als we cultuur zo serieus nemen als de
recente onderzoeksstroom suggereert, dan zouden we zeker
twee dingen in de gaten moeten houden. Ten eerste dat wij
economen net als iedereen erg gevoelig zijn voor this time is
different -achtig denken. Telkens vermoeden we de economie
te begrijpen, waardoor we belangrijke risico’s en onderwerpen
over het hoofd zien. Euforie is de moeder van dit onbegrip.
Vooruitkijkend zouden we ons moeten dwingen om juist als
de economie weer goed draait alert te blijven op kennishiaten.
Een manier is om deze alertheid te institutionaliseren, zoals
met het DNB toezicht op gedrag en cultuur het geval lijkt.
Ten tweede moeten we ons bewust zijn van de keerzijde van
de zoektocht naar ‘hard’ bewijs. Zelfs op economisch-histori-
sche congressen ontkomen sprekers tegenwoordig amper aan
de econometrische verantwoording van resultaten. Dit is gro –
tendeels een goede zaak. En toch: sommige vragen zijn niet
keihard te beantwoorden, maar wel superrelevant. De vraag
naar de wisselwerking tussen cultuur en economie is er daar
een van. Dit ESB-nummer beoogt iets toe te te voegen aan
deze discussie.
LITERATUUR
Alesina, A. en P. Giuliano (2013) Culture and institutions. NBER working
paper, 19750.
Bénabou, R. en J. Tirole (2015) Bonus culture: competitive pay, screening,
and multitasking. Journal of Political Economy, nog te verschijnen.
Blader, S., C. Gartenberg, R. Henderson en A. Prat (2015) The real effects o
f
relation contracts. AER Papers & Proceedings, 105(5), 452–456.
Cohn, A., E. Fehr en M.A. Mahréhal (2014) Business culture and dishonesty
in the banking industry. Nature, 516, 86–89.
Gorodnichenko, Y. en G. Roland (2011) Which dimensions of culture matter
for long-run growth? AER Papers & Proceedings , 101(3), 492–498.
Ook cultuur verklaart
GELIJN WERNER
Eindredacteur ESB
gelijn.werner@economie.nl

Auteur