Ga direct naar de content

Redactioneel: Internetgoed

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 3 2015

321Jaargang 100 (4711) 4 juni 2015
Redactioneel ESB
I
s een elektronisch aangele –
verde krant een goed of een
dienst? Als goed doet een
krant 6 procent btw, als elektro –
nische dienst 21 procent. Het ver –
laagde btw-tarief op kranten moet
de kennis, cultuur en persplurifor –
miteit bevorderen. Maar op alle
langs elektronische weg verrichte
diensten is het reguliere tarief van
toepassing. Een gedrukte krant
geldt als goed, hetzelfde geldt voor
een krant die gedrukt zou kunnen
worden. Het downloaden van een
krant geldt echter als elektronische
dienst. Ook een exacte replica-pdf
van een krant geldt als een dienst.
Hetzelfde geldt overigens ook voor
een e-book. Al telt dat als een ‘echt’
boek wanneer het op een elektroni-
sche drager staat, zoals een dvd.
Dit is een voorbeeld van een vraagstuk wat betreft de be –
lasting van het digitale aanbod. Nog een voorbeeld: gok –
ken. Per 2017 moet online gokken legaal zijn. Maar of
het wetsvoorstel daartoe de eindstreep haalt, valt of staat
bij de af te spreken kansspelbelasting. Die ligt voor poker,
roulette, blackjack en fruitautomaten in het casino op 29
procent. Online zouden dezelfde spelletjes bij aanvaarding
van het wetsvoorstel met 20 procent belast gaan worden.
Volgens het kabinet is het tarief verschil nodig om wegklik –
ken naar illegale goksites te voorkomen. Omgekeerd liggen
er argumenten op tafel aangaande oneerlijke concurrentie
en staatssteun.
De voorbeelden vormen een aloude discussie in een nieuw
jasje. Digitaal gebeurt er wat ‘in het echt’ al aan de hand
is zolang er belasting op goederen bestaat, namelijk: onge –
gronde wildgroei van tarief verschillen tussen verschillende
goederen en diensten. Het tarief verschil tussen fysieke en
digitale kranten is als het verschil tussen konijnen- en ca –
viavoer, het verschil tussen online en offline poker als dat
tussen vuilniszakken en daarvoor benodigde sluitclips. De
tarief verschillen zijn onnavolgbaar. In die hoedanigheid
liggen ze vervolgens vast in wetten, zoals bij kranten, of op
tafel als wetsvoorstel, zoals bij gokken. Dat moet anders,
maar de vraag is hoe.
Een aanknopingspunt biedt het CPB, dat in 2011 de zege –
ningen van een uniform btw-tarief beschreef. De helft van
de mogelijke btw-grondslag van toen 450 miljard euro valt
onder het lage tarief of is vrijgesteld. Een uniforme tarief-
structuur zou de btw-grondslag verbreden. Deze zou eco -nomische keuzes bovendien onge

moeid laten; die van consumenten
(die hun aanvankelijke voorkeuren
kunnen volgen), van producenten
(die de meest gewenste producten
zullen maken) en van werkenden
(die meer kunnen kopen van wat ze
het liefst willen en daardoor meer
gaan werken). Deze argumenten
tellen ook op internet.
Nu is het misschien niet het beste
idee om goederen helemaal uniform
te belasten. Tariefdifferentiatie kan
goed gedrag bevorderen. Bij gok –
ken is dat ‘niet gokken’, omdat dit
de kans op gokverslaving beperkt.
Vooral daarom is er een kansspel –
belasting. Maar zou de kans op
gokverslaving online kleiner zijn?
Misschien wel. In echte casino’s zijn
er meer cues die verslaving in de
hand werken. Denk aan het kalme muziekje, ontspannende
drankje, warm-kleurige decor en het altijd fijne waterval –
letje. Daarentegen zijn digitale kansspelen laagdrempeliger
en onzichtbaarder voor de buitenwereld, waardoor je mak –
kelijker begint te gokken. De vraag is nu of gokken online
duurder of goedkoper moet zijn.
Een ander economisch argument maakt de beantwoording
ervan extra lastig : de invloed van aangekochte goederen op
het arbeidsaanbod van consumenten. Dit argument legi-
timeert bijvoorbeeld goedkopere kinderopvang en restau –
rants. Maar het legitimeert ook hogere goktarieven online.
Op internet barst het van de talentvolle knapen die meer
zien in pokerwinsten dan in een productieve baan. Een ho –
ger kansspelbelastingtarief zou online poker minder aan –
trekkelijk maken. Hierdoor zouden ze meer kunnen gaan.
Al zouden ze misschien ook meer illegaal gaan pokeren.
Een zinnige tariefkeuze wordt er met dit argument al met
al geen greintje eenvoudiger op.
Je zou er maar aan staan een zinnig tarief te moeten bepa –
len. Aan consultants, juristen, lobbyisten en beleids makers
zij alle werk van de wereld gegund. Meer geldt dat voor een
efficiënte btw-tariefstructuur die afrekent met kosten voor
uitvoering , naleving en gelobby rond de tarief verschillen
die zelfs een vakmatig erbij betrokken staatssecretaris niet
kan uitleggen. En dat geldt absoluut bij de belasting van
goederen naar de mate waarin ze digitaal zijn. Een krant
is een krant, een kansspel een kansspel. En digitaal is echt.
Hopelijk kunnen ‘elektronische’ kranten nu gauw goed
nieuws gaan brengen voor zichzelf.
Internetgoed
GELIJN WERNER
Eindredacteur ESB
gelijn.werner@economie.nl

Auteur