Ga direct naar de content

Reactie op: Loonachterstanden van vrouwen en allochtonen verklaard

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 24 2009

I

Figuur 1

Verhouding tussen uurlonen van ­ annen
m
en vrouwen in de marktsector, 2004.

40

1,8

35

1,7

30

1,6

25

1,5

20

1,4

15

1,3

10

1,2

5

Uurloon (euro)

n een interessant artikel stelt Canton recente­
lijk dat het onderwijsrendement voor vrouwen
lager is dan voor mannen: een extra jaar
scholing levert vrouwen 1,6 procentpunt
minder rendement op dan mannen (Canton, 2009).
Hoewel de door Canton aangetoonde seksespecifieke
b
­ eloning van onderwijs een relevante bijdrage is
ter verbetering van menig beleidsonderzoek, is zijn
methode minder geschikt om het onverklaarde loon­
verschil tussen mannen en vrouwen te bepalen.
Ten eerste geldt de uitkomst van Canton alleen voor
de marktsector. Bij de overheid is de loonachter­
stand van vrouwen meestal kleiner. Aangezien daar
de meeste vrouwen werken, is de gemiddelde loon­
kloof dus veel kleiner dan genoemde 8,9 procent.
Tevens is waarschijnlijk sprake van zelfselectie.
Mannen blijken gemiddeld meer waarde te hechten
aan monetaire arbeidsvoorwaarden dan vrouwen
(Berkhout en Zijl, 2000). Dat zou kunnen betekenen
dat vrouwen gemiddeld eerder kiezen voor functies
met een lager salaris mits daar betere secundaire
arbeidsvoorwaarden tegenover staan.
Ten derde wordt het onverklaarde deel groter door
ontbrekende variabelen. Het effect van discriminatie
kan niet gescheiden worden van het effect van oplei­
dingsrichting, anciënniteit en functie. Als het doel
van de analyse is om conclusies te verbinden aan
de onverklaarde verschillen dient het model zoveel
mogelijk relevante variabelen te bevatten, dus naast
opleiding ook functie, ondanks hun sterke onderlinge
correlatie. Canton kiest voor een aanpak met minder
verklarende variabelen, teneinde een juiste interpre­
tatie te kunnen geven aan de parameter voor oplei­
dingsjaren. Als vrouwen in werkelijkheid vaker dan
mannen in een functie onder hun niveau werken, is
dat een deel van de verklaring waarom Canton de
loonverschillen overschat. Als afgestudeerden van
technische studies hogere salarissen krijgen dan
afgestudeerden Taal en Cultuur, schieten de meeste
studies tekort.
Tenslotte wordt onderwijsrendement niet bepaald
door het hypothetische aantal jaren scholing, maar
door het hoogstbehaalde diploma. Figuur 1 laat zien
dat de relatie opleiding-loon in eerste instantie niet
lineair is, overeenkomstig Berkhout et al. (2008).
Academici verdienen duidelijk meer dan hbo’ers,
terwijl het aantal opleidingsjaren volgens Canton
alleen voor ouderen verschilt. Daarnaast lijkt het ver­
schil tussen mannen en vrouwen inderdaad flink toe
te nemen met het opleidingsniveau, overeenkomstig
de analyse van Canton. De uitgebreide specificatie
in Berkhout et al. (2008) is dus waarschijnlijk ook

reactie

Reactie op: Loonachterstanden van vrouwen
en allochtonen verklaard

1,1

0

Basis
(8)

Voortgezet
algemeen
(12)

Man

Lager Middelbaar
beroeps algemeen
(12)
(12)

Vrouw

Mbo
(16)

Hbo
(18)

Wo
(18/19)

1,0

Ratio (rechteras)

niet optimaal, omdat daar gelijke rendementen voor
vrouwen en mannen verondersteld zijn.
Vergelijking van beide methoden laat zien dat
uitbreiding met relevante variabelen leidt tot een
kleinere loonkloof. De non-lineaire benadering
van opleiding leidt tot een beter passend model,
en tevens tot een kleinere loonkloof. De interactie
opleiding-geslacht leidt niet tot andere gemiddelde
loonverschillen maar wel tot een betere verklaring
van loonverschillen naar opleidingsniveau. De syn­
these is een model met zoveel mogelijk relevante
variabelen inclusief functieniveau en een zo goed
mogelijke specificatie, met non-lineair opleidingsren­
dement, maar verschillend voor vrouwen en mannen.
In zo’n model blijkt de gemiddelde loonkloof tussen
mannen en vrouwen in het bedrijfsleven inderdaad
lager dan in Canton, hetgeen de relevantie aantoont
van een zo nauwkeurig mogelijke modelspecificatie.
Het loonverschil is wel veel schever verdeeld over de
opleidingsniveaus: onder academici is het vijftien
procent, onder hbo’ers ruim elf procent en onder
de rest zo’n zes tot zeven procent. Dit benadrukt de
relevantie van de bijdrage van Canton: men moet
rekening houden met aparte onderwijsrendementen
voor vrouwen en mannen. Er is alle reden om aan
te nemen dat de loonkloof bij de overheid kleiner
zal zijn, maar die aanname kan hier helaas niet
getoetst worden. Net zo min als de aanname dat het
resterende verschil alleen discriminatie betreft. Voor
beide aannames zijn specifiekere analyses op andere
data noodzakelijk.
Literatuur
Berkhout, E., C. van Klaveren, K. Tijdens en W. Salverda (2008)
Verdiepende analyse van loonverschillen: de loonachterstand van
vrouwen verder uitgediept. Amsterdam: SEO.
Berkhout, P. en M. Zijl (2000) Een kwestie van kwaliteit: kenmerken
van hoger opgeleide starters bij de overheid. Amsterdam: SEO.
Canton, E. (2009) Loonachterstanden van vrouwen en allochtonen verklaard. ESB, 94(4562), 362-365.

Ernest Berkhout
Senior onderzoeker bij SEO
Economisch Onderzoek

De redactie behoudt zich het recht voor inzending voor de rubriek reactie te wijzigen, in te korten, aan te passen of
te redigeren ten behoeve van de leesbaarheid en argumentatie.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4565) 24 juli 2009

475

Auteur