Ga direct naar de content

Op weg naar een gemeenschappelijke Europese betaalmarkt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 28 2008

internationaal

Op weg naar een gemeenschap­
pe­ijke Europese betaalmarkt
l
Het Europese betalingsverkeer verandert in rap tempo. De
Single European Payments Area (SEPA) is een belangrijke
schakel in dit veranderingsproces. SEPA heeft tot doel de
totstandkoming van een Europese betaalruimte waarbinnen
buitenlandse betalingen net zo snel, veilig en goedkoop
worden afgewikkeld als binnenlandse betalingen. “Betalen
zonder grenzenâ€, aldus de Europese Commissie.

I

n 2006 was het Europese retailbetalings­
verkeer goed voor ruim vijftig miljard elektronische transacties met een totale waarde van
krap honderd biljoen euro (ECB, 2007). De
verwerking en afwikkeling van al deze betalingen
is vanzelfsprekend niet gratis (kader 1). In internationaal onderzoek worden de totale kosten van het
binnenlandse betalingsverkeer geschat op zo’n een à
drie procent van het bbp (Humphrey et al., 2000).
Vanuit zowel economisch als maatschappelijk
oogpunt is het daarom belangrijk dat betaalmarkten goed werken. Een moderne economie kan niet
zonder een efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer (Bolt, 2006). Het Europese betalingsverkeer
heeft de afgelopen jaren reeds grote verschuivingen
laten zien in het gebruik van betaalinstrumenten.
Enerzijds is het gebruik aan de toonbank verschoven
van contante betalingen naar het gebruik van betaalkaarten, en anderzijds, bij betalen op afstand, van
papieren naar elektronisch betaalmiddelen. Figuren
1 en 2 illustreren deze trends. Ondanks de hiermee
gepaard gaande efficiëntieverbeteringen zijn de
meeste elektronische betaalsystemen en producten
in de eurolanden nog steeds nationaal ­ eoriënteerd.
g
Met de komst van SEPA vanaf 2008 gaat dit
v
­ eranderen. SEPA wil een einde maken aan de
verschillende manieren waarop nu van land tot land
het eigen betalingsverkeer is ingericht en de verwer­
king van betalingen georganiseerd. SEPA beoogt
een uniforme kwaliteit, uniforme kosten en een
uniforme doorlooptijd voor betalingen in het gehele
eurogebied. Daartoe komt er een kader voor kaartbetalingen, een systeem van automatische incasso’s
en een systeem van girale overboekingen. Naast
toenemende concurrentie en efficiënter gebruik
van betaalinstrumenten als mogelijke voordelen van
SEPA lijkt de winst vooral te liggen in het realiseren
van schaalvoordelen in de verwerking van Europese
betalingen. Dit artikel tracht deze schaalvoordelen
te kwantificeren, van kanttekeningen te voorzien en
beleidsimplicaties te identificeren.

Wilko Bolt
Senior econoom bij De

SEPA en schaalvoordelen
Op dit moment zijn de wettelijke, technische en
financiële regels betreffende de betaalinfrastructuur
voor het verrichten en verwerken van binnenlandse
betalingen in het eurogebied nog niet geharmoniseerd. Deze fragmentatie hindert een vlot en
efficiënt Europees betalingsverkeer. Bovendien is
het duidelijk dat het ontwikkelen en onderhouden
van meerdere betaalsystemen naast elkaar tot extra
kosten leidt. Juist omdat de verwerking van elektronische betaaltransacties en de ontwikkeling van
productstandaarden zich kenmerken door relatief
hoge vaste kosten, is de huidige fragmentatie van
Europese betaalinfrastructuren economisch gezien
onwenselijk. Door consolidatie van Europese verwerkingscentra (betaalprocessors), harmonisatie van
betaalinfrastructuren en verwerking van een groter
aantal betaaltransacties op basis van uniforme productstandaarden zal SEPA naar verwachting leiden
tot aanzienlijke schaalvoordelen. Deze schaalvoordelen vertalen zich uiteindelijk in lagere gemiddelde
kosten per betaaltransactie.

Kader 1

Betalingsverkeer
Betalingsverkeer is het geheel van ontvangsten
en betalingen van chartaal en giraal geld binnen
een bepaalde eenheid, zoals gezinnen, bedrijven,
branches of landen. De standaarddienstverlening
in het girale betalingsverkeer, namelijk het overboeken van geld van rekening A naar rekening
B, wordt betaaldienst genoemd. De betaaldienst
kan via verschillende betaalinstrumenten tot
stand komen, bijvoorbeeld via een overschrijving
of pinpas. De betaalmarkt betreft de markt voor
betaaldiensten. Aanbieders zijn de banken, creditcardmaatschappijen en andere betaalintermediairs. Vragers zijn consumenten, bedrijven en de
overheid. Banken en andere aanbieders brengen
particuliere en zakelijke gebruikers van betaaldiensten zowel vaste als transactiegebonden
tarieven in rekening. Indirecte tarifering door
bijvoorbeeld valutering en ingehouden rentevergoedingen op betaalrekeningen wordt eveneens
toegepast. Niet-banken spelen hoofdzakelijk een
rol op het gebied van de betaalinfrastructuur en
de verwerking van betalingen.

N
­ ederlandsche Bank

714

ESB

93(4548) 28 november 2008

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Figuur 1

Elektronische betalingen in het eurogebied (aantal transacties in miljoenen).

18.000

15.000

12.000

9.000

6.000

3.000

0
‘00

‘01

‘02

‘03

Betaalkaarten
Machtigingen

‘04

‘05

‘06

Overschrijvingen
Checks

Bron: ECB Datawarehouse
Figuur 2

Papieren en elektronische betaalinstrumenten in het eurogebied (aantal transacties in miljoenen).

11.000

9.000

7.000

5.000

3.000

1.000
‘00

‘01

‘02

‘03

‘04

Elektronisch

‘05

‘06

Papier

Bron: ECB Datawarehouse

Eerste schattingsresultaten
Omdat directe kostengegevens van Europees betalingsverkeer nauwelijks voorhanden zijn, is nog
weinig onderzoek verricht op het gebied van schaalvoordelen in het betalingsverkeer. Twee studies
van DNB doen een eerste poging de omvang van
deze voordelen te berekenen. In een onderzoek van
Bolt en Humphrey (2007) wordt gebruikgemaakt
van geaggregeerde betaal- en kostendata van elf
Europese landen over het tijdvak 1987–2004. De
gebruikte kostengegevens hebben hier betrekking
op de totale operationele kosten van de gehele
bankensector in de afzonderlijke landen. Deze
aggregatie vertroebelt in enige mate de precisie
waarmee uitspraken kunnen worden gedaan over
mogelijke schaalvoordelen in de verwerking van
Europese betalingen. Het unieke van de studie van
Beijnen en Bolt (2008) ligt hem nu juist daarin dat
beschikking is gekregen over individuele kostengegevens van acht Europese betaalprocessors zelf

gedurende 1990–2004. Tabel 1 geeft een eerste indruk hoe bewegingen in de
bedrijfskosten van banken samenhangen met verschuivingen in betaalactiviteiten
en distributiekanalen. Opvallend is dat de totale operationele bankkosten als
percentage van totale bezittingen gemiddeld met 34 procent zijn gedaald over
het tijdvak 1987–2004. Het is aannemelijk dat de grootste aandrijvers voor deze
kostenreductie de verschuiving betreft van dure contante en papieren betalingen
naar goedkope elektronische en de vermindering van het aantal bankkantoren
ten gunste van het aantal geldautomaten. Dit is het technologie-effect. Daarbij
opgeteld zorgt de enorme volume-expansie van het aantal toonbankbetalingen,
overschrijvingen en geldautomaten voor additionele positieve schaaleffecten die
de totale kosten verder drukken. Beijnen en Bolt (2009) verschaffen een ander
ruw inzicht door simpelweg de gemiddelde kosten van een betaaltransactie uit te
zetten tegen de totale betaalvolumes van de acht afzonderlijke betaalprocessors
over de verschillende jaren. Figuur 3 toont het resultaat. Het spreidingsdiagram
laat een sterk dalende lijn zien die de dalende gemiddelde kosten per transactie weerspiegelt wanneer volumes toenemen. De steilheid van deze dalende
lijn geeft een grove eerste maat voor de grootte van de schaalvoordelen. Hierbij
dient te worden opgemerkt dat zowel in tabel 1 als figuur 3 nog geen rekening is
gehouden met de veranderingen in de lonen en kapitaalkosten over de tijd. Voor
een zuivere interpretatie van economische schaalvoordelen moet hiervoor gecorrigeerd worden. In beide studies wordt op econometrische wijze een zogenoemd
Translog-kostenmodel geschat. Uit deze schattingen kunnen dan vervolgens de
schaalvoordelen wiskundig worden afgeleid. Economische schaalvoordelen zijn
hier gedefinieerd als de procentuele verandering in de totale kosten ten opzichte
van de procentuele verandering in het betaalvolume, geschoond voor prijsontwikkelingen in lonen en kapitaal. De uitkomsten van beide studies tonen een
vergelijkbaar beeld en bevestigen dat er grote schaalvoordelen te behalen zijn in
de verwerking van Europese betalingen. Sterke schaaleffecten worden gevonden
voor elektronische betaalactiviteiten en veel minder grote effecten voor geldautomaten en kantoren. Op basis van deze uitkomsten zou grosso modo een verdubbeling van het totale betaalvolume gepaard kunnen gaan met slechts een kostenstijging van ongeveer twintig tot dertig procent, waarbij moet worden gezegd dat
geen rekening is gehouden met eventuele extra investeringen die nodig zijn voor
uitbreiding van verwerkingscapaciteit. Bij een kleiner aantal Europese betaalprocessors zal schaalvergroting dus een dempende werking hebben op de stijging
van de kosten. Hieruit volgt onherroepelijk dat de gemiddelde kosten per transactie aanzienlijk zullen dalen wanneer SEPA eenmaal een feit is en men veronderstelt dat bij een alsmaar grotere Europese betaalmarkt dit harmonisatieproces
gepaard zal gaan met verregaande consolidatie van betaalverwerkingscentra en
aaneenschakeling van betaalinfrastructuren in Europa.
Beijnen en Bolt (2009) vinden tevens een significant effect van technologische
vooruitgang. Berekeningen tonen aan dat nieuwe technologie de verwerkingskosten gedurende 1995–2005 met ruwweg vijf procent per jaar over de hele linie
heeft verminderd. Juist in het elektronische betalingsverkeer hebben innovaties
in het goedkoop digitaal opslaan van gegevens, snellere verwerkingsprocessen en
telecommunicatie de kosten aanzienlijk verminderd.

Nieuwe marktstructuur en tarifering
De komst van SEPA kan mede worden aangegrepen om via efficiënte tarifering
elektronische betalingen te stimuleren als alternatief voor dure contante en
papieren betalingen. Niet alleen schaalgrootte maar ook efficiënter betalen levert
maatschappelijke winsten op in de toekomstige SEPA-omgeving. Transparante
prijszetting kan consumenten en bedrijven prikkelen om de meest efficiënte
betaalinstrumenten te gebruiken. Een aantal kanttekeningen hierbij.
Ten eerste is efficiënte tarifering in het betalingsverkeer een ingewikkelde zaak,
omdat meerdere agenten, zoals banken, consumenten, winkeliers en processors,
tegelijkertijd een rol spelen bij het doen van een betaling met vaak ­egenstrijdige
t
belangen. Winkeliers zullen nauwelijks geneigd zijn een betaalinstrument te
accepteren als naar verwachting maar weinig consumenten het gaan gebruiken,
en vice versa. Om voldoende vraag naar een betaaldienst te genereren, kan het
soms noodzakelijk zijn om het product aan een kant van de markt tegen een lage

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

93(4548) 28 november 2008

715

Beleidsimplicaties en conclusie
SEPA is een onomkeerbaar proces. SEPA creëert een level payment playing field
met als mogelijke voordelen positieve schaaleffecten en toenemende concurrentie. Tevens kan een meer doelmatige tarifering tot een efficiënter gebruik
van betaalinstrumenten leiden. Een drietal beleidsimplicaties kunnen worden
afgeleid.
De maatschappelijke winsten van SEPA lijken aanzienlijk, zeker als SEPA de
verschuiving van dure naar goedkope betaalinstrumenten verder stimuleert.
De Europese Commissie doet een poging de potentiële voordelen te schatten en komt uit op tachtig tot honderddertig miljard euro per jaar (EC, 2005).
Onderzoek naar internationaal betalingsverkeer berekent besparingen in de orde
van een half à een procent van het bbp (NMa, 2006; Humphrey et al., 2000).
Ten tweede, voor het welslagen van SEPA dienen zowel consumenten als winkeliers overtuigd te zijn van het nut ervan. Beide kanten van de markt zullen de
nieuwe SEPA-betaalinstrumenten moeten accepteren, wat vermoedelijk voorwaarden stelt aan de toekomstige prijszetting van zulke instrumenten. Ten slotte
bestaat er een spanning tussen het beperkt aantal spelers op de markt voor de
verwerking van Europese betalingen en effectieve concurrentie. Noodzakelijke

Figuur 3

Verband kosten en betaalvolume.
0,00

Gemiddelde kosten per transactie
(euro’s in logaritmen)

prijs aan te bieden of zelfs gratis weg te geven (Bolt en Tieman, 2008).
Ten tweede heeft recent onderzoek aangetoond dat consumenten wel degelijk
gevoelig zijn voor transactiegebonden tarifering het betalingsverkeer. Bij een
vergelijking tussen Noorwegen en Nederland blijkt, als rekening gehouden wordt
met land-specifieke kenmerken, dat met effectieve differentiële tarifering een
snellere verschuiving van dure naar goedkope betaalinstrumenten tot stand komt.
Bij toonbankbetalingen spelen behalve de prijs overigens ook andere overwegingen, zoals snelheid, gemak en veiligheid, en de beschikbaarheid van betaalautomaten in winkels een grote rol (Bolt et al., 2008; Jonker, 2007).
Ten slotte bestaat er een spanningsveld tussen standaardisatie en consolidatie
aan de ene kant en effectieve concurrentie aan de andere. Op het moment dat
productstandaarden te weinig ruimte laten voor innovatieve prikkels en alternatieve afspraken tussen afzonderlijke aanbieders van betaaldiensten onderling,
kan de afgesproken standaard concurrentiebeperkend zijn. Bovendien, met maar
een handvol overgebleven grote betaalprocessors op de betaalverwerkingsmarkt
is het op voorhand niet duidelijk of kostenbesparingen als gevolg van schaalgrootte ook daadwerkelijk ten goede zullen komen aan de eindgebruikers. Op
een markt die bij voorbaat niet erg betwistbaar lijkt, moeten er voldoende checks
and balances worden ingebouwd om het concurrerende vermogen van de markt
te garanderen. Het bewaken van de effectieve concurrentie in het Europese
betalingsverkeer is vooral een taak voor de Europese Commissie en binnenlandse
mededingingsautoriteiten.

-0,75

-1,50

-2,25

-3,00
0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

4

4,5

Betaalvolume
(miljoenen transacties in logaritmen)

Bron: Beijnen en Bolt, 2009

consolidatie, standaardisatie en samenwerking om
zodoende schaalopbrengsten te realiseren, werpen
de vraag op of efficiëntiewinsten uiteindelijk zullen
neerslaan bij de eindgebruikers van betaaldiensten,
te weten consumenten en bedrijven. Het is duidelijk
dat dit samenspel van nieuwe Europese marktordening, economische schaalvoordelen en prijsvoorwaarden niet alleen door centrale banken maar ook door
mededingingsautoriteiten de komende tijd nauwlettend zal worden gevolgd.

Literatuur
Beijnen, C. en W. Bolt (2009) Size matters: economies of scale
in European payments processing. Te verschijnen in Journal of
finance and banking.
Bolt, W. (2006) Retail payments in the Netherlands: facts and
theory. De economist, 154(3), 345–372.
Bolt, W. en D. Humphrey (2007) Payment network scale
economies, SEPA, and cash replacement. Review of network
economics, 6(4) 453–473.

Tabel 1

Bankkosten, betaalactiviteiten en distributiekanalen (procentuele
v
­ eranderingen over 1987-2004).

Frankrijk
Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Italië
Nederland
Spanje
België
Zweden
Denemarken
Finland
Noorwegen
Gemiddeld

Operationele Kaart- en Over­­­
schrijGeldBankkosten/
check­
vingen
automaten ­ antoren
k
Totale activa betalingen
0
78
185
280
1
-40
501
115
601
14
-52
117
214
160
-25
-29
121
117
809
133
-33
330
128
1593
-50
-50
714
390
858
22
-23
136
98
802
-48
-38
685
8
70
-33
-39
206
333
522
-38
-59
1057
136
11
-46
-60
757
67
70
-38
-34
140
151
434
10

Bron: Bolt en Humphrey, 2007

716

ESB

93(4548) 28 november 2008

Bolt, W., D. Humphrey en R. Uittenbogaard (2008) The effect of
transaction pricing on the adoption of electronic payments:
A cross-country comparison. International journal of central
banking, 4(1), 89–123.
Bolt, W. en A. Tieman (2008) Heavily skewed pricing in twosided markets. International journal of industrial organization,
26(5), 1250–1255.
Dialogue (2006) Opinion: Ben Haasdijk, Equens. Dialogue, Q4,
10-11.
EC (2005) Commission impact assessment, SEC (2005) 1535,
Brussel: Europese Commissie.
ECB (2007) Payment and securities settlement systems in the
European Union, Blue Book, volume 1: Euro Area Countries.
Frankfurt: Europese Centrale Bank.
Humphrey, D., L. Pulley en J. Vesala (2000) The check’s in the
mail: Why the United States lags in the adoption of costsaving electronic payments. Journal of financial services research,
17(1), 17–39.
Jonker, N. (2007) Payment instruments as perceived by
consumers – results from a household survey. De economist,
155(3), 271–303.
Nederlandse Mededingingsautoriteit (2006) Monitor financiële
sector. Den Haag: NMa.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur