Ga direct naar de content

Boekhoudregels niet adequaat voor bedrijfstakpensioenfondsen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 14 2008

Pensioenfondsen maken zich zorgen over de toepassing van
nieuwe boekhoudregels van het IFRS. De nieuwe boekhoudregels zijn een goede zaak voor ondernemingspensioenfondsen, maar voor bedrijfstakpensioenfondsen ligt dat anders:
zij lijken meer op de sociale fondsen.

O

Casper van Ewijk en
Coen Teulings
Onderdirecteur Centraal
Planbureau en hoogleraar
aan de Universiteit van Amsterdam, directeur Centraal
Planbureau en hoogleraar
aan de Universiteit van
Amsterdam

nder de nieuwe International Accounting
Standard 19 (IAS 19) zullen ondernemingen mogelijk verplicht worden om
tekorten en overschotten in de dekking
van pensioenverplichtingen op de balans op te
nemen. Pensioenfondsen vrezen dat daardoor het
traditioneel Nederlandse pensioencontract onder
druk zal komen te staan. In het buitenland heeft
toepassing van de nieuwe boekhoudregels geleid tot
terugtrekking van ondernemingen uit het pensioencontract. Traditionele Defined Benefit-contracten
(DB), waar het risico vooral door de onderneming
wordt gedragen, zijn en masse vervangen door
Defined Contribution-regelingen (DC) waarbij het
risico volledig bij de deelnemer werd gelegd. Het
pensioen veranderde zo van een vorm van uitgesteld
loon in een min of meer gewone financiële titel. Het
pensioen komt daarmee op afstand te staan van
de onderneming. De logische consequentie is dat
werkgevers zich ook terugtrekken uit de uitvoering
van het pensioencontract en het beheer van de
pensioengelden.
Op zichzelf is de toepassing van de nieuwe boekhoudregels een gezonde zaak. De kredietcrisis
heeft nog eens overduidelijk gemaakt hoe belangrijk
adequate waardering van verplichtingen is en van
de risico’s die daaraan verbonden zijn. Dat geldt ook
voor pensioenverplichtingen van ondernemingen.
Hier wordt beargumenteerd dat er echter een onderscheid moet worden gemaakt tussen ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen.
Bij een ondernemingspensioenfonds ligt het voor de
hand om de risico’s van de pensioenregeling op de
balans op te nemen. Voor bedrijfstakpensioenfondsen is dat anders. Hier is de vraag wat pensioenpremies onderscheidt van andere sociale premies.
Bedrijven treffen ook geen voorzieningen voor
toekomstige fluctuaties in de premie voor de WW of
de Ziekteverzekeringswet (ZVW); waarom dan wel
voor sectoraal geheven pensioenpremies? Dit artikel
plaatst daarom vraagtekens bij het voornemen om de
regels ook van toepassing te verklaren op bedrijfstakpensioenfondsen. Hierbij staat de economische
invalshoek voorop. Voor een overzicht van de formele
aspecten van IAS 19 kan worden verwezen naar

beleid

Boekhoudregels niet adequaat
voor bedrijfstakpensioenfondsen
Ter Hoeven (2008) en het rapport van de European
Reporting Advisory Group (2008). Vanzelfsprekend
is ook het pensioencontract van belang voor de
rapportageverplichting. Naarmate de onderneming
meer deelt in de pensioenrisico’s is er meer urgentie
om deze pensioenverplichting op de balans op te
nemen. Wanneer het pensioen daarentegen vooral
een regeling is van en voor werknemers, individueel of collectief, kan de onderneming op afstand
worden geplaatst. Dat betekent ook dat het gewicht
van werkgevers in het bestuur van pensioenfondsen
dient te verminderen.

Ondernemingspensioenfondsen
Bij ondernemingspensioenfondsen ligt het voor de
hand dat de risico’s van het fonds worden weergegeven in de balans van de onderneming. Immers,
de onderneming draagt de uiteindelijke, residuele,
risico’s van het pensioenfonds. Bij een DC-regeling
zijn deze risico’s nihil, maar bij DB-regelingen
worden tekorten en overschotten uiteindelijk in
rekening gebracht bij de onderneming. Of dit gebeurt
via aanpassingen van werknemerspremies of van
de werkgeversbijdragen, is economisch gezien niet
van belang. Beide behoren immers tot de loonkosten. Het gaat erom dat de risico’s materieel terecht
komen bij de ondernemingen zelf. Door de werking
van de markt is het voor een individuele onderneming slechts beperkt mogelijk om pensioenschokken
door te geven aan de werknemers, via lagere nettolonen, of af te wentelen op consumenten, via hogere
prijzen. Bij volledige doorberekening zou de onderneming zich uit de markt prijzen. De pensioenrisico’s
worden dus minstens gedeeltelijk gedragen door
de aandeelhouders. Dat is anders bij tekorten en
overschotten in bijvoorbeeld sociale fondsen. Voor
deze tekorten geldt geen rapportageverplichting in
de ondernemingsbalans. Hier is niet de individuele
onderneming aansprakelijk, maar worden schokken
verdeeld via premieverhogingen of ‑verlagingen op
de lonen voor de hele sector, of de hele economie.
Omdat alle ondernemingen met dezelfde premieverhoging of -verlaging worden geconfronteerd, komen
de risico’s vooral tot uitdrukking in de nettolonen
van werknemers en niet in het bedrijfsresultaat. Er
is weinig reden om deze risico’s op de balans van de
onderneming op te nemen.

De rol van de onderneming in het
pensioencontract
De rapportageverplichtingen van het IFRS vormen
reden om te bezinnen op de rol van de onderneming

ESB

93(4547) 14 november 2008

685

in het pensioencontract. Waarom zou een onderneming kiezen
toekomstige loonsom. Een onderVoor zover
voor een DB-pensioenregeling waarbij een deel van de risico’s
neming die dit jaar toevallig geen
bij de aandeelhouders wordt gelegd? Omgekeerd is het de
werknemers heeft, deelt dus in het
hogere premies
vraag of werknemers gebaat zijn bij een pensioenregeling die,
laatste geval niet in de tekorten
de arbeidsmarkt
voor de verrekening van risico’s, afhankelijk is van het voortbevan het fonds.
staan van de onderneming.
De tweede reden om bedrijfsverstoren en tot
Waarom neemt een onderneming de risico’s van een
takpensioenfondsen anders te
werkloosheid leiden,
DB-pensioen op zich? Waarom laat hij deze risico’s niet aan de
behandelen is dat de risico’s ook
financiële markten over? Veel DB-pensioenen in Nederland zijn
materieel maar voor een klein
worden ook risico’s
loongerelateerd. Omdat het ontbreekt aan loongeïndexeerde
deel door ondernemingen worden
afgewenteld op de
obligaties en ook de markt voor prijsindexleningen beperkt is,
gedragen. Door de sectorbrede
is het niet mogelijk de DB-pensioenen volledig via de kapitaalheffing via premies op de loonsom
overheid
markt af te dekken. Het feit dat in veel landen pensioenen,
komen de risico’s vooral terecht bij
in de eerste dan wel de tweede pijler, zijn gekoppeld aan de
werknemers. Ook kan een deel van
loonontwikkeling geeft aan dat er kennelijk een behoefte bestaat aan dergelijke
de lasten via hogere prijzen worden afgewenteld op
contracten. Als de markt niet in dergelijke pensioenen voorziet, is er in theorie
consumenten. Voor zover hogere premies de arbeidseen rol voor de onderneming in het pensioencontract. De onderneming vult zo
markt verstoren en tot werkloosheid leiden, worden
een gat in de bestaande financiële markten. Voor zover lonen en winsten van
ook risico’s afgewenteld op de overheid, en daarmee
een bedrijf in de tijd gecorreleerd zijn, biedt het voor het bedrijf ook een zekere
op de belastingbetaler. Door collectief te opereren
dekking tegen risico’s: pensioenverplichtingen zijn immers in de regel hoog
kunnen ondernemingen die zich bij een bedrijfstakals het bedrijf die goed kan dragen, en laag wanneer met minder gaat met de
pensioenfonds aansluiten zich effectiever onttrekken
onderneming.
aan de pensioenrisico’s dan een onderneming met
Door DB-pensioenen te creëren fungeert de onderneming in deze zin als een
een individueel pensioenfonds kan. Hierbij past
emittent van loongeïndexeerde titels. De risico’s van deze titels worden gedragen
wel een kanttekening: de mate waarin premies van
door de aandeelhouders van de onderneming. Wanneer werknemers hierdoor
bedrijfstakpensioenfondsen op anderen, zoals werktevreden zijn met een lager netto loon, ontstaat een situatie die voor beide
nemers, consumenten en overheid, kunnen worden
partijen voordelig kan zijn. Een consequentie is wel dat onderneming zich aldus
afgewenteld hangt af van de reikwijdte van het fonds
begeeft op het terrein van de financiële markten. In de praktijk ligt daar echter
en van de marktverhoudingen op de afzetmarkten
meestal niet het comparatieve voordeel van een onderneming. Bovendien worden en de arbeidsmarkt. Deze tweede reden om bedrijfshogere eisen gesteld aan de aandeelhouders. De balans van de onderneming
takpensioenfondsen anders te behandelen is daarom
wordt minder transparant en biedt minder aansluiting bij het eigenlijke bedrijf
minder fundamenteel dan de eerste.
van de onderneming. Zeker bij voldragen pensioenfondsen kunnen wisselingen
Op grond van deze twee redenen is er veel voor te
in de resultaten van het fonds de resultatenrekening van de onderneming flink
zeggen om bedrijfstakpensioenfondsen bij de nieuwe
beïnvloeden.
boekhoudregels anders te behandelen dan onderneDe buitenlandse ervaring dat ondernemingen zich en masse terugtrekken
mingspensioenfondsen. Dus, hoewel op het eerste
uit DB-contracten zodra de risico’s volgens het IFRS op de balans moeten
gezicht risico’s van de bedrijfstakpensioenfondsen
worden opgenomen, kan worden opgevat als een indicatie dat de baten van het
formeel lijken op die van ondernemingspensioen­
DB-contract kennelijk niet opwegen tegen de kosten in termen van verlies aan
fondsen, is er economisch gezien toch een belangrijk
transparantie. Zelfs verzekeraars, voor wie risicospreiding tot de kerncompetentie
onderscheid. In de economische benadering ligt de
behoort, zijn in de praktijk weinig genegen het macro-risico van een loongerelanadruk op wie effectief de lasten draagt (incidence)
teerde verplichting op zich te nemen.
in plaats van aan wie formeel de lasten worden
opgelegd. Omdat de ondernemingen grotendeels
Uitzonderingspositie voor bedrijfstakpensioenfondsen
buiten schot blijven, is er veel voor te zeggen om
Er zijn twee belangrijke redenen om bedrijfstakpensioenfondsen bij het IFRS
premies van bedrijfstakpensioenfondsen op dezelfde
anders te beschouwen dan ondernemingspensioenfondsen. In de eerste plaats
wijze te behandelen als andere sociale premies.
worden premies altijd sectorbreed en op de loonsom geheven; anders dan bij
Dat wil zeggen dat tekorten en overschotten van
ondernemingspensioenfondsen worden ondernemingen niet
bedrijfstakpensioenfondsen niet
direct aangeslagen. De pensioenpremie is dus een heffing op
worden gerapporteerd op de
Door collectief
de factor arbeid, en daarom vergelijkbaar met iedere andere
ondernemingsbalans.
heffing voor werknemersverzekeringen. Waarom zou een
Dit kan ook nog op een andere
te opereren kunnen
bedrijf wel een voorziening moeten nemen voor fluctuaties in
manier worden verduidelijkt.
ondernemingen die
de pensioenpremie en niet voor fluctuaties in de premie voor
Niemand verwacht dat een onderde WW of de WAO? Het cruciale onderscheid is hier dus of
neming een voorziening treft
zich bij een bedrijfs­
een premie moet worden opgevat als een verplichting van de
voor verwachte variaties in de
tak­ ensioenfonds
p
onderneming, zoals bij een ondernemingspensioenfonds geldt,
loonsom per werknemer. Als de
of dat het een heffing is op de loonsom, net als vele andere
pensioenpremie gewoon als deel
aansluiten zich
heffingen, zoals bij een bedrijfstakpensioenfonds het geval is.
van de arbeidskosten zou worden
effectiever
Anders gezegd, bij een ondernemingspensioenfonds worden
beschouwd, valt niet goed in te
pensioentekorten afgerekend op basis van in het verleden
zien wat de legitimering is om voor
onttrekken aan de
aangegane verplichtingen, terwijl bij een bedrijfstakpensioenpensioenpremies wel een voorziepensioenrisico’s
fonds een pensioentekort wordt omgeslagen over de huidige en
ning te eisen.

686

ESB

93(4547) 14 november 2008

Incompleet contract
en governance

Bij bedrijfstak­­
­
pensioen­ondsen
f
is de rol van de
onderneming
beperkter en ligt
het gewicht meer
bij de deelnemers,
zowel werkenden als
gepensioneerden

Het Nederlandse
DB-pensioencontract is typisch een
incompleet contract. Met name
de toekomstige indexatie ligt niet
vooraf vast. Maar ook het verloop
van de premies in de toekomst is
onzeker. Dit levert een bijzondere
complicatie op voor de waardering
van pensioenverplichtingen op de
balans. Waar de formele benadering
(EFRAG, 2008; Ter Hoeven, 2008)
de nadruk legt op de onvoorwaardelijke toezeggingen, staat in de
economische benadering de verwachte waarde voor
de deelnemer centraal. In dat verband is van groot
belang dat ook de waarde van de indexatie volgens
het beginsel van fair value wordt geprijsd. Er bestaan
daarom geen goede gronden voor een corridorbenadering waarbij tekorten en overschotten maar ten
dele worden meegenomen in de balanswaardering.
Ook dient risico te worden geprijsd door hantering
van een juiste discontovoet, die in de regel afwijkt
van de risicovrije rente.
Het incomplete contract levert ook belangrijke
verschillen op tussen ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. Bij een
bedrijfstakpensioen­onds zijn de premies voor
f
een individuele onderneming een gegeven waar
zij weinig controle over heeft. Dat is anders voor
een ondernemingspensioenfonds waar de sponsor
direct invloed heeft op de besluitvorming. De
onderneming met een eigen pensioenfonds zal zich
ook directer betrokken voelen bij de deelnemers
in het fonds. Naar verwachting leidt dit tot een
verschil in reactie op mee- en tegenvallers van het
pensioenfonds. Aan de ene kant kan een ondernemingspensioenfonds beter rekening houden met de
specifieke positie van de onderneming, en daardoor
tot op zekere hoogte als verzekering (hedge) voor
het bedrijf dienen. Aan de andere kant is het voor
bedrijfstakpensioenfondsen wellicht moeilijker om
premies te verhogen, en zullen zij daardoor eerder
gedwongen zijn zich aan te passen door beperking
van de indexatie.
De verdeling van pensioenrisico’s heeft ook
c
­ onsequenties voor het bestuur of governance van
pensioen­ondsen. Voor zover de verdeling van de
f
risico’s niet expliciet is gespecificeerd, ligt het voor
de hand om de belanghebbenden bij het bestuur te
betrekken. Bij ondernemingspensioenfondsen betreft
dat zowel de werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Bij bedrijfstakpensioenfondsen is de rol
van de onderneming beperkter en ligt het gewicht
meer bij de deelnemers, zowel werkenden als
gepensioneerden. Ook de toekomstige deelnemers
zijn belanghebbend, omdat zij door het DB-systeem
delen in de risico’s van huidige generaties. Omdat
toekomstige deelnemers per definitie niet in het

bestuur vertegenwoordigd zijn, ligt hier een duidelijke rol voor
het toezicht en de toezichthouder.
De gewichten in het bestuur en het toezicht zouden op de
verdeling van de resterende risico’s moeten worden aangepast.
Deze verdeling is mede afhankelijk van het pensioencontract.
Naarmate de deelnemers meer als eigenaar van het pensioenvermogen worden beschouwd, is er een kleinere rol voor de
sponsor weggelegd. Op dezelfde wijze is de rol voor de toezichthouder sterker wanneer er meer risicodeling met toekomstige generaties plaatsvindt.

Conclusie

Deze analyse leidt tot een belangrijk onderscheid tussen
ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen.
Voor de eerste ligt het voor de hand om tekorten en overschotten in pensioenen op de balans te vermelden. Wanneer ondernemingspensioenfondsen DB-pensioenen willen aanbieden, is de logische consequentie dat de
risico’s daarvan op de balans van de onderneming worden vermeld. Hoewel het
verzet tegen de extra rapportageverplichting begrijpelijk is, zijn de boekhoudregels IAS 19 hier een heilzame zaak.
Voor bedrijfstakpensioenfondsen ligt dat anders. Omdat de premies sectorbreed worden geheven op de loonsom zijn de pensioenpremies vergelijkbaar
met andere sociale premies. Het zou daarom tot inconsistentie leiden wanneer
verwachte premieveranderingen voor pensioenen wel zouden moeten worden
geactiveerd, en die voor andere sociale regelingen niet.
Naarmate het bedrijfstakpensioenfonds duidelijker wordt opgevat als een onderling fonds van werknemers, ligt het voor de hand dat werkgevers zich meer uit
het bestuur van pensioenfondsen terugtrekken. Pensioenfondsen zorgen vooral
voor de verdeling van risico’s tussen verschillende generaties van deelnemers.
Omdat toekomstige generaties niet vertegenwoordigd zijn, is er wel een belangrijke rol weggelegd voor het toezicht.

Literatuur
European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (2008)
The financial reporting of pensions. EFRAG discussion paper
januari 2008.
Hoeven, R. ter (2008) Pensioenverslaggeving in beweging:
nieuwe ronde(s), nieuwe kansen. Tijdschrift voor pensioenvraagstukken, juni, 78–81.

ESB

93(4547) 14 november 2008

687

Auteurs