Ga direct naar de content

Margaret Reid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1998

Margaret Reid
Aute ur(s ):
Staveren, I.P. van (auteur)
Economie van kunst en cultuur, faculteit Historische en Kunstwetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4166, pagina 675, 11 september 1998 (datum)
Rubrie k :
Erflaters
Tre fw oord(e n):
huishoud-economie, geschiedenis, van, het, economisch, denken

Margaret Reid legde de grondslag voor de economische theorie van het huishouden en de allocatie van tijd.
Margaret Gilpin Reid (1896-1991) werd ruim honderd jaar geleden in een boerengezin in Canada geboren. Ze werd een van de eerste
vrouwelijke economen aan een vooraanstaande economische faculteit in de Verenigde Staten. Hoewel haar werk door de hoofdstroom
lange tijd werd ondergewaardeerd als een vrouwen-thema, bleek vijftig jaar later hoezeer het werk van Reid van invloed is geweest op
de economische theorie en met name de economie van het huishouden. Thema’s als huishoudproductie, de economische rol van
vrouwen en de verdeling van arbeid over marktproductie en zelfvoorziening zijn direct terug te voeren op het pionierswerk dat
Margaret Reid in de eerste helft van deze eeuw heeft ondernomen.
Geen Nobelprijs
Terecht wordt ze nu dan ook aangemerkt als moeder van de ‘home economics’. Gary Becker’s theorie van tijdsallocatie leunt zwaar op
Reid’s analyse van huishoudproductie en de substitueerbaarheid daarvan met via de markt aangeschafte goederen en diensten. In zijn
Economic Approach to Human Behaviour uit 1976 presenteert Becker pas expliciet Reid’s definitie en uitwerking van
huishoudproductie. Becker en Reid zaten samen in Chicago, en hoewel het waarschijnlijk is dat ze gecommuniceerd hebben over hun
gemeenschappelijke onderwerp zijn daar geen concrete bewijzen van gevonden. Franco Modigliani noemde Reid als inspiratiebron voor
zijn levenscyclus model in zijn Nobel-lezing in 1985. Maar over het algemeen waren collega’s van Reid laat of zeer voorzichtig met hun
waardering van haar werk. Reid kreeg geen Nobelprijs, terwijl Schultz, Friedman, Stigler, Modigliani en Becker, allen collega’s van Reid in
Chicago die haar respecteerden voor de inspiratie die zij hen gaf, geëerd werden met de prestigieuze prijs 1. Pas in 1980 kreeg ze enige
erkenning door de discipline, met de onderscheiding als ‘Distinguished Fellow’ door de American Economic Association. Niet alleen het
baanbrekende aspect van haar werk en de kwaliteit ervan werden geroemd, maar ook de invloed van Reid op generaties economen na
haar, aldus de kwalificaties. “Margaret Reid was one of the pioneers in several areas of research on consumer and household behaviour,
each of which has now burgeoned into a major field of study of its own. For example, she did some of the earliest work on the concept
and measurement of permanent income. Again, she was one of the first to see that one could systematically study economics of the
household use of time. And, of course, she has been a major contributor to the statistical analysis of the demand for housing” 2.
Van Manitoba naar Chicago
In Canada studeerde Margaret Reid glansrijk af in de economie van het huishouden aan de Universiteit van Manitoba. Die universiteit
kende sinds 1915 een populair programma huishoudstudies. Reid werd er gekenschetst als een echte ‘Manitoba girl’, succesvol in haar
studie, in debatteren, actief in studentenverenigingen en niet onverdienstelijk in het lokale basketbalteam. Tijdens haar studie
ontwikkelde ze de interesse voor economie, die in Manitoba in de traditie van Smith tot Keynes, als morele wetenschap werd erkend. Het
ging Reid er niet alleen om de economie te bestuderen, maar ook om deze te verbeteren. Door haar hele latere werk loopt deze rode draad.
Dat komt onder andere tot uitdrukking doordat ze iedere analyse begint met zich af te vragen waarom individuen handelen zoals ze doen,
zelfs als hun handelen irrationeel lijkt. Ze hanteert consequent deze empirische benadering, in plaats van klakkeloos uit te gaan van de
theoretische veronderstelling dat als maar eenmaal de ‘rationele’ consument gecreëerd zou worden, de welvaart vanzelf wel zou toenemen
3.
In haar opleiding in Manitoba lag ook de wortel van haar visie dat huishoudelijk werk en overige vormen van onbetaalde arbeid in
buurten en verenigingen onderdeel uitmaken van de economie. Na haar afstuderen in 1921 ging ze naar de Universiteit van Chicago om
aan een proefschrift te werken onder begeleiding van Hazel Kyrk. In die periode waren meerdere vrouwelijke economen werkzaam in
Chicago op het terrein van de economie van het huishouden, en Reid’s werk kwam dan ook tot stand in relatie tot het werk van haar
collega’s. In 1931 promoveerde ze en in 1934 verscheen het boek naar aanleiding van het promotieonderzoek, Economics of Household
Production. Het werd een klassieker, die tot op heden nog aangehaald wordt. Reid publiceerde tussen 1929 en 1977 talloze artikelen,
onder andere in de Journal of Home Economics, American Economic Review, Journal of Farm Economics en de Journal of the
American Statistical Association. Ze heeft vier boeken op haar naam staan, waaronder het al eerder genoemde proefschrift het meest
bekende is. Maar ook de andere drie boeken, Consumers and the Market uit 1938, Food for People uit 1943 en Housing and Income uit
1962 bevatten dezelfde ideeën over menselijk gedrag, de substitutie van tijd en goederen en de markt als ingebed in een morele orde.
Het huishouden als institutie

In het voorwoord tot Economics of Household Production beschouwt Reid het huishouden als een institutie, en wel als de belangrijkste
economische institutie. De meest vernieuwende bijdrage in dit boek is de conceptualisering van het huishouden als niet langer
uitsluitend een locatie van consumptie, maar ook van productie. Haar definitie van huishoudproductie wordt tot op de dag van vandaag
gehanteerd in de economie van het huishouden, zoals twee jaar geleden nog in het proefschrift van Nederlands beroemdste econome
van de huishoudelijke arbeid, Marga Bruyn-Hundt. Huishoudproductie omvat volgens Reid die activiteiten die ontplooid worden door
en voor de leden van het huishouden en die vervangen zouden kunnen worden door goederen verkrijgbaar op de markt of betaalde
diensten, indien de omstandigheden zoals inkomen, marktomstandigheden en persoonlijke voorkeuren het toestaan dat de betreffende
dienst aan iemand buiten het huishouden uitbesteed wordt. Dit wordt tegenwoordig het derde-persoons-criterium genoemd.
Tegelijkertijd betoogt ze, dat veel vormen van huishoudelijke arbeid, met name die in de persoonlijke sfeer liggen, niet door de markt
overgenomen kunnen worden. De zorg die ermee gepaard gaat is een kwaliteitsaspect dat inherent is aan persoonlijke verbondenheid. Ze
noemt elementen van samenzijn, troost en opvoeding die sterk persoonlijk gebonden zijn. Ze leveren kwaliteiten op zoals vriendschap,
sympathie en betrokkenheid welke niet via de markt verkrijgbaar zijn.
Aan het einde van het boek brengt ze een visie in die vandaag de dag in de nieuwe institutionele theorie actueel is. Ze betoogt dat
huishoudelijke productie soms efficiënter is dan uitbesteding aan de markt, hoewel het idee van transactiekosten toen nog
onderontwikkeld was, en alleen nog in relatie tot bedrijven werd onderzocht. In haar argumentatie gaat ze in op de besparingen in
productiekosten, transportkosten en tussenhandel van huishoudproductie, in vergelijking tot productie van dezelfde goederen op de
markt.
Inefficiëntie als verspilling
Dit laatste punt, waarbij ze het begrip efficiëntie in een ander daglicht stelt, staat centraal in het boek Food for People. In dat boek
betoogt ze expliciet dat economie om de economie, louter en alleen om de bestudering van oorzakelijke verbanden, onbevredigend is.
Economische wetenschap moet bijdragen aan de verbetering van de welvaart, vindt Reid. Maximale productie, uitgedrukt in termen van
geld vindt ze maar een magere doelstelling. Het moet gaan om maximale welvaart, zo betoogt ze. De verdienste van dit boek is dat het niet
blijft steken in wensen voor een betere economie. Noch neemt ze genoegen met een pleidooi voor de instelling en handhaving van
normen voor de kwaliteit van basisgoederen zoals voedsel. Ze pleit ook voor maximum prijzen voor basisgoederen, maar het wordt pas
echt interessant als ze haar visie ook in analyse omzet. Ze doet een aanzet om het concept van efficiëntie te herformuleren, weg van de
schijnbaar neutrale invulling die het had gekregen door Pareto. Reid herdefinieert inefficiëntie als verspilling. Vervolgens geeft ze aan
wanneer er sprake is van verspilling. Deze treed op als middelen ongebruikt blijven, als inefficiënte productiemethoden gebruikt worden,
als ze tot producten leiden die relatief weinig bijdragen aan welvaartsmaximalisatie (we kunnen denken aan negatieve externe effecten,
hoewel Reid dat niet zo formuleerde) en tot slot treedt er verspilling op, zegt Reid, als de rijken overdadig veel eten terwijl de armen
verhongeren. Zie hier een inter-persoonlijke marginale nutsvergelijking, die in het Pareto criterium niet toegestaan wordt.
Deze herformulering van het begrip (in-)efficiëntie illustreert hoezeer Reid de economische discipline als een morele wetenschap
beschouwt. Niet zozeer, of niet alleen, door normatieve uitspraken te doen over consumptie, maar vooral ook door te erkennen dat
centrale economische begrippen zoals prijs inherente ethische dimensies hebben. Daarmee was ze bijzonder in haar tijd, omdat de
marginale revolutie deze meer politieke manier van denken over de economie al een tijdje had overstemd. En het is pas van recente datum
dat er weer aandacht komt voor de ethische dimensies in de economische wetenschap, met moderne begrippen als intrinsieke motivatie,
vertrouwen en sociaal kapitaal.
De ‘goede markt’
Het boek Consumers and the Market is een bijdrage aan de consumptietheorie. En ook hier zien we weer een normatieve vraagstelling:
het boek bestudeert de vraag wat nu eigenlijk een ‘goede’ markt is. Reid bespreekt hiervoor een achttal criteria, waaronder goede
productinformatie, vrije keuze, geen schadelijke producten, geen verspilling en rechtvaardige prijzen.
Deze laatsten worden vanuit de positie van de consument beschreven. Dat is niet zo vreemd, daar Reid actief was in de opkomende
consumenten beweging, die het consumentengedrag rationeler trachtte te maken. Een rechtvaardige prijs is dan, volgens Reid, die prijs
waarbij men niet meer betaalt dan noodzakelijk is om een continu aanbod van het product te garanderen. Het blijft een vage definitie en
gaat niet uit van een eenvoudig modelmatig te bepalen prijs. Het is duidelijk dat deze prijsstelling van situatie tot situatie bekeken zal
moeten worden. Toch is het idee concreet genoeg om als leidraad te kunnen dienen, hetgeen later bleek in Reid’s studies naar
huisvesting. Tegenwoordig zouden we misschien iets kunnen zeggen over olieprijzen met behulp van Reid’s leidraad voor een
rechtvaardige prijs. Als we de naderende uitputting van de olievoorraden laten meewegen, zal de rechtvaardige brandstofprijs wellicht
veel hoger moeten zijn dan de huidige prijs. Daardoor zou milieuvriendelijk transport relatief goedkoper worden, hetgeen zou stroken met
Reid’s opvatting over ‘goede’ producten en het tegengaan van verspilling.
Een waardering
De conceptuele vernieuwing die Reid introduceerde heeft pas laat zijn doorwerking gehad. En sommige vernieuwingen werden door de
onderwaardering van haar werk vele jaren later door anderen opnieuw uitgevonden. Dat is een onbegrijpelijke verspilling.
Vandaag de dag blijkt Reid vooral voor twee groepen onderzoekers actueel te zijn: voor de nieuwe generaties economen van het
huishouden enerzijds en voor degenen die proberen een theorie te ontwikkelen over zorg als economisch concept – of als economisch
institutie, zoals Reid dat zeventig jaar geleden voor het huishouden heeft gedaan. De huishoudeconomen werken aan een verdere
ontwikkeling van Reid’s begrippen als huishoudproductie, de substitutie van tijd en goederen en van tijd binnen en buiten het
huishouden, en de relevante ruilvoet daarvan voor mannen en vrouwen. De zorgeconomen zoeken aansluiting bij Reid’s ideeën over zorg
als kwaliteitsaspect dat niet via de markt gegenereerd kan worden, de morele inbedding van de markt en rechtvaardige prijzen.
Reid zelf maakte zich in haar laatste artikel overigens helemaal niet zo druk om het bestaan van verschillende stromingen navolgers 4.
Aan de huishoudeconomen vraagt ze hoe nieuw hun ‘new home economics’ eigenlijk is. Tegen de zorgeconomen zegt ze dat er nog veel
meer empirisch onderzoek gedaan moet worden, met betere databestanden, voordat er voldoende duidelijkheid ontstaat over de

verschillende belangen van individuen en de verhoudingen tussen hen binnen huishoudens. Het lijkt er nu een beetje op dat economen
van diverse pluimage bij Reid terecht kunnen. Van de permanente inkomens hypothese tot rechtvaardige prijzen, van de definitie van
huishoudproductie tot de erkenning van zorg als niet verhandelbaar en van een frisse kijk op het begrip efficiëntie tot criteria voor een
goede markt. Hiermee krijgt de moeder van de huishoudeconomie langzaam aan een status die in de verte lijkt op die van Adam Smith
voor de discipline als geheel. En die verdient ze

1 Yun-Ae Yi, Margaret G. Reid: life and achievements, Feminist Economics, 1996, blz. 17-36.
2 Zie de omslag van de American Economic Review van 1980.
3 Zie voor deze observatie E. Forget, Margaret Gilpin Reid: a Manitoba home economist goes to Chicago, Feminist Economics, 1996, blz.
1-16.
4 How new is the “New Home Economics”?, Journal of Consumer Research, 1977, blz. 181-183.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur