Ga direct naar de content

Economische ongeletterdheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 8 1996

Economische ongeletterdheid
Aute ur(s ):
Marrew ijk, C. van (auteur)
De auteur is verb onden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met dank aan Steven Brakman, Harry de Haan, Willem Huberts en Teun Schmidt
voor nuttig commentaar.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4057, pagina 433, 8 mei 1996 (datum)
Rubrie k :
Boekbespreking
Tre fw oord(e n):
boekbesprekingen, internationale, economische, betrekkingen

Velen, waaronder nogal wat (soms vooraanstaande) politici, geven de betekenis van internationalisering van de economie totaal
verkeerd weer. Een bloemlezing.
Lees de volgende twee citaten zeer aandachtig door.
I. “Lage-lonenlanden zijn nu in staat technologie en netto kapitaal aan te trekken van de rijke landen. Daardoor kunnen ze het
productiviteitsniveau van de rijke landen benaderen, terwijl ze veel lagere lonen betalen. Het resultaat is evident: deze landen hebben
grote handelsoverschotten en creëren hetzij werkloosheid op grote schaal hetzij scherp dalende lonen in de rijke landen.”
II. “Het argument van Adam Smith voor vrijhandel en specialisatie, dat het economisch geen zin heeft voor zowel Engeland als Portugal
er naar te streven wijn en textiel te produceren als het Engelse klimaat beter geschikt is voor textielproductie en het Portugese klimaat
beter geschikt voor wijnproductie, houdt geen rekening met de realiteit van meerdere concurrerende bronnen – toch is het de basis van
de moderne vrije markteconomie. Wat dan als er niets is dat je goedkoper of efficiënter kunt produceren dan elders, behalve door het
constant verlagen van je arbeidskosten?”
Beide citaten komen uit het nieuwe boek Pop Internationalism van Paul Krugman 1. Citaat I is een geconstrueerde samenvatting van de
visie in het World Competitiveness Report van het World Economic Forum, en citaat II is van Paul Kennedy, een historicus, die zich
sinds enige tijd toelegt op internationale economie. Nu komt de gewetensvraag: vond u citaat I volslagen onzin (want inconsistent) en
citaat II uitermate onbenullig? Indien niet, dan moet u het nieuwe boek van Paul Krugman lezen. Indien wel, dan moet u ook het boek van
Paul Krugman lezen. Als u citaat I geen onzin vond en citaat II niet onbenullig, dan bent u rijp voor Krugmans slachtbank en wordt u
links en rechts met informatie, analogieen en vergelijkingen om de oren geslagen en met uw neus hard op het feit gedrukt dat u bar
weinig weet of begrijpt van economie in het algemeen en internationale economie in het bijzonder. Vond u citaat I nonsens en citaat II
hilarisch, dan zult u, met Krugman, veel plezier beleven aan het genoegen waarmee hij klappen uitdeelt aan een groep ‘popinternationalisten’.
Pop-internationalisten
Wie zijn die pop-internationalisten? Verspilt Paul Krugman wellicht zijn tijd en energie aan een verzameling onbelangrijke kneusjes?
Allerminst. De pop-internationalisten waarop Krugman zijn pijlen richt behoren zonder uitzondering tot de ‘prominenten der aarde’. Het
World Economic Forum (van de Davos-conferentie) en Paul Kennedy behoren ertoe, net als John Major, Robert Reich, Bill Clinton,
Lester Thurow, Ira Magaziner, Jacques Delors, Clyde Prestowitz, Mickey Kantor, enz. Al deze zakenlieden, politici, opinieleiders en
onderhandelaars beheersen de discussie op tv en in de krant over het beeld van de (internationale) economie en vormen zo de ‘publieke
opinie’. Krugmans boek dient als tegengif tegen de economische misvattingen en misconcepties en de daaraan verbonden politieke
dreiging van de invloedrijke pop-internationalisten.
Krugman: “Het lijkt er dus op dat ik wil zeggen dat de conventionele wijsheid over internationale handel gedomineerd wordt door
volledig onwetende mensen, die er in geslaagd zijn zichzelf en ieder die er verder toe doet ervan te overtuigen dat zij diepe inzichten
hebben, maar in feite geen benul hebben van de meest elementaire basisprincipes van en feiten over de wereldeconomie; en dat de
verachte academische econoom daarbij vergeleken een bron van wijsheid en gezond verstand is. En dat is precies wat ik wil zeggen.” In
13 hoofdstukken, op één na alle eerder gepubliceerd, haalt Krugman zijn gelijk 2.
… en enkele van hun flaters
Enkele voorbeelden van blunders van pop-internationalisten uit hoofdstuk 1 (o.b.v. Foreign Affairs, 1994). Wat te denken van de Britse
minister-president John Major die in Kopenhagen een grafiek presenteert van internationale verschillen in arbeidskosten zonder dat die
gecorrigeerd zijn voor wisselkoersverschillen!
Wat te denken van Lester Thurow die het Amerikaanse handelstekort de schuld geeft van de daling van het reële loon, waarna Paul
Krugman, zelfs uitgaande van Thurows (voor hem te rooskleurige) cijfers, door een eenvoudige berekening aantoont dat het

handelstekort maximaal 5% van de reële loondaling kan verklaren. De werkelijke oorzaak is: een, op nationaal niveau, stagnerende
productiviteitsstijging, die met name laaggeschoolden treft.
Wat te denken van Ira Magaziner en Robert Reich (beiden invloedrijke adviseurs van Bill Clinton) die een pleidooi houden voor het
steunen van sectoren met een hoge toegevoegde waarde per werknemer, zonder zich te realiseren dat dit betekent dat de sigaretten- en
olie-industrie gesteund moet worden ten koste van bijvoorbeeld electronica en vliegtuigindustrie. Dit is namelijk een gevolg van de grote
hoeveelheid kapitaal per werknemer in de eerder genoemde industrieën.
In hoofdstuk 2 wordt het nog mooier als de auteur reageert op ingezonden stukken in Foreign Affairs van hoofdstuk 1. Zo telt Lester
Thurow pagina’s uit het verkeerde boek en bewijst nog steeds niet op de hoogte te zijn van de meest elementaire economische feiten als
hij beweert dat het handelstekort van de VS 4% van het bnp is (het goede antwoord is 1%, een viervoudige overschatting door Thurow
derhalve).
Ook fraai is de reactie van Clyde Prestowitz op Krugmans argument dat de grootste toegevoegde waarde per werknemer in de
sigarettenindustrie en niet bij electronica is. Je moet verder desaggregeren, zegt Prestowitz, en dan zie je bij halfgeleiders een
toegevoegde waarde per werknemer van $ 234.000. Helaas voor Clyde maakt hij de meest klassieke aller fouten. Krugman komt voor
halfgeleiders op $ 96.487 per werknemer en wijst er fijntjes op dat Clyde omzet verwart met toegevoegde waarde.
Het is overigens ook zeker de moeite waard de oorspronkelijke reacties op hoofdstuk 1 in Foreign Affairs (juli/augustus 1994) te lezen.
Wat bijvoorbeeld te doen met een student die, net als Clyde Prestowitz (blz. 187-188), als volgt redeneert: “Volgens Krugman beslaan
exporten slechts 10% van het bnp ( …) Daarmee negeert hij de importen die 11% van het bnp zijn. Zodoende beslaat handel 21% van ons
bnp”?
Het is overigens jammer dat het antwoord van Krugman 3 op de reacties van zijn opponenten (met name van Paul Kennedy betreffende
citaat II) naar aanleiding van hoofdstuk 5 niet in de bundel is opgenomen, al was het alleen maar voor de volgende woorden (waarvan ik
het laatste stukje niet vertaal): “Ik ben teleurgesteld in professor Kennedy. Hij is begrijpelijkerwijze overstuur van de ruwe behandeling
die ik hem publiekelijk gegeven heb, hoewel ik om redenen die ik uit zal leggen geloof dat die ruwe behandeling gerechtvaardigd was. But
the nature and tone of his reply force me to do it all over again.”
Toepassingen wereldwijd
Een breed scala aan onderwerpen en misverstanden passeert de revue, waarbij een enkele herhaling onvermijdelijk is. Mocht u op dit
moment nog enige sympathie koesteren voor het denkbeeld dat Nederland als land vergeleken kan worden met een groot bedrijf en
concurreert op de wereldmarkt met bijvoorbeeld Spanje zoals Pepsi Cola concurreert met Coca Cola, dan bent u na lezing van Krugmans
boek voorgoed genezen. Het verschil is hier dat als Nederlanders Spaanse wijn kopen, de Spanjaarden het hiermee verdiende geld
kunnen uitgeven aan Nederlandse kaas. Als Nederland dan de invoer van Spaanse wijn bemoeilijkt, zal dat indirect Nederlandse
kaashandelaren schade toebrengen. Aangezien er echter maar weinig Pepsi-werknemers Coca Cola drinken, gaat de vergelijking met
grote ondernemingen (die elkaar wel echt beconcurreren) mank.
Idem dito als u denkt dat een toename van de productiviteit in Vietnam slecht is voor uw welvaart, of dat Maleisië een belangrijke
bedreiging is voor onze export. In het laatste geval weet u blijkbaar niet hoe beperkt onze handel met Oost-Azië eigenlijk is 4. Zo gaat het
nog even door over de bedreiging van de groei van Azië, over werkloosheid, NAFTA, technologie, diensten, de grootte van
internationale kapitaalstromen, de basiskennis van internationale economie voor eerstejaarsstudenten, enz.
Is dit boek van een Amerikaan dat toch met name gericht is op de Amerikaanse lezer ook van belang voor Europa, in het bijzonder
Nederland? Jazeker. Niet alleen wordt er ruime aandacht besteed aan misvattingen van prominente Europeanen. Belangrijker is dat
Krugman, zoals boven duidelijk geworden is, algemene misvattingen uit de weg ruimt die ook in Europa leven. Ook hier vergelijkt men
landen met grote bedrijven. Ook hier heerst angst voor de opkomst van Oost-Azië en het loonniveau van centraal-Europa voor de
ontwikkelingen van de lonen en werkgelegenheid in Nederland. Ook hier wordt dankbaar misbruik gemaakt van dergelijke vergelijkingen
ten eigen bate. Denk maar aan de recente cao-onderhandelingen bij Philips. Ook hier krijgen politiek-economische ontwikkelingen de
schuld voor alles en nog wat. In dat opzicht is de EMU voor Europa wat de Nafta was voor Amerika.
Oorzaken
Hoewel er verschillende oorzaken voor de populariteit van pop-internationalisten zijn, ligt de belangrijkste oorzaak bij de economen zelf.
Zij hebben niet erg hard geprobeerd de belangrijkste, algemeen aanvaarde ideeën helder aan een breed publiek uit te leggen. Als zij zich
richten op een intellectueel publiek zijn ze al gauw geneigd te veel voorkennis te veronderstellen. Ze mogen er niet impliciet vanuit gaan
dat het bekend is dat 70% van onze handel plaats vindt binnen de EU, noch dat het ten principale onmogelijk is tegelijkertijd een
exportoverschot te hebben en (netto) een grote hoeveelheid buitenlands kapitaal aan te trekken 5. Ze zijn al snel geneigd zich te veel op
hun vakbroeders te richten om tenminste begrepen te worden. Binnen de Erasmus Universiteit wordt ridiculiserend naar een groep van
economen verwezen onder de naam ‘beta-dakjes’.
Bij zoveel miscommunicatie is er grote behoefte aan bemiddelaars die in beide kampen meespelen. Die niet alleen in staat zijn
gecompliceerde ideeën en samenhangen toch helder uit te leggen, maar ook op de hoogte zijn van de (internationale) economische
theorie en de basisfeiten van de wereldeconomie. Dergelijke bemiddelaars zijn altijd schaars geweest. Frédéric Bastiat vervulde die rol in
Frankrijk in de vorige eeuw, bijvoorbeeld met zijn onvergetelijke Petitie van de kaarsenfabrikanten tegen een oneerlijke buitenlandse
concurrent: de zon. Paul Krugman vervult die rol nu in de VS. Het leek er op dat Rick van der Ploeg deze taak in Nederland zou gaan
vervullen, maar hij lijkt het nu toch te druk te hebben met politieke beslommeringen.
Maar hoe zit het nu met citaat I en II? Waarom is I zo’n onzin en II zo onbenullig? Het beantwoorden van die vraag laat ik graag over aan
Krugman in hoofdstuk 5, die kan dat toch veel beter dan ik. Warm aanbevolen dus!

1 Paul Krugman, Pop Internationalism, The MIT Press Cambridge, Massachusetts, 1996, Æ’ 50,75
2 Het nog niet eerder gepubliceerde hoofdstuk is een door de editor van de New York Review of Books geweigerde bespreking van het
boek Who’s bashing whom? door Laura Tyson, tegenwoordig Clintons chief economic advisor.
3 Paul Krugman, A reply, Peace Economics, Peace Science and Public Policy, 1995, blz. 26-30
4 Ter illustratie: de Nederlandse import uit Thailand, Vietnam, Indonesië, de Filipijnen, Maleisië en India gezamenlijk is slechts 2% van
onze totale import (en onze export naar die landen 1% van onze totale export)
5 Bezie nogmaals citaat I

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur