Ga direct naar de content

Een politieke aandelenmarkt

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 4 1992

Een politieke aandelenmarkt
J.J.M. Potters, A.J.H.C. Schram en F.A.A.M. van Winden*
f^^piniepeilingen om partijpolitieke voorkeuren te meten zijn vaak onnauwkeurig
\J’vanwegeproblemen rond de representativiteit van de steekproef, bet achterhouden van de werkelijke voorkeur en de vrijblijvendheid van de meningsuiting.
Een alternatieve graadmeter is een markt waarin gehandeld wordt in aandelen
van politieke partijen. Deze markt kan een nauwkeurig beeld geven van de positie
van politieke partijen, omdat rationele handelaren over- of onderwaardering zullen
voorkomen. Een experiment met de Provinciale-Statenverkiezing van 1991 bewijst
de bruikbaarheid van dezepolitieke aandelenmarkt.

Uit de handel blijkt dat velen de afgelopen week bun
aandeel PvdA kwijt wilden. Een aandeeltje PvdA
‘deed’ vrijdag minder dan een kwartje.
(Het Financieele Dagblad, 2/4 maart 1991)
De voorkeuren van kiezers, of burgers in het algemeen, inzake politieke partijen vormen een belangrijke bron van informatie, zowel voor politici als
voor de burgers zelf. In een wereld met onvolledige
informatie geeft kennis van deze voorkeuren kiezers de gelegenheid om hun oordeel omtrent de positie die partijen in het politieke spectrum innemen
bij te stellen en op basis daarvan hun partijkeuze bij
eventuele verkiezingen aan te passen. Verwacht
mag immers worden dat onder dergelijke omstandigheden de opvattingen van anderen medebepalend
zullen zijn voor het eigen gedrag. Voor politici kan
deze kennis aanleiding zijn om het beleid aan te passen, al was het alleen maar om de kans op een herverkiezing groter te maken. Een probleem is echter
dat deze voorkeuren niet zo eenvoudig te achterhalen zijn dat men er voortdurend rekening mee kan
houden. Er bestaan bij voorbeeld geen markten
voor het beleid van politieke partijen waarvan de
prijzen de waardering weerspiegelen. In principe
zijn er twee methoden om dergelijke preferenties,
buiten verkiezingen om, boven tafel te krijgen. Men
kan mensen ernaar vragen in een enquete (een opiniepeiling), of men kan aan de hand van het stemgedrag van kiezers hun gedrag trachten te modelleren
en het resulterende kiesgedragmodel vervolgens
aanwenden voor voorspellingen. Eerstgenoemde
methode wordt verreweg het meest toegepast. Bekende opiniepeilers in Nederland zijn het Nipo en
Interview. De tweede methode is nog sterk in ontwikkeling en wordt voornamelijk in de wetenschappelijke sfeer gehanteerd1.
In opiniepeilingen worden partijpolitieke voorkeuren typisch achterhaald aan de hand van de vraag
op welke partij de respondent zou stemmen indien
er op dat moment verkiezingen zouden worden gehouden. Dergelijke enquetes zijn kostbaar en tijdrovend, men moet al gauw denken aan zo’n duizend

ESB 4-3-1992

respondenten. Verder staat de precisie van opiniepeilingen niet buiten kijf. Om een voorbeeld te noemen: de Gallup Poll-voorspellingen van de uitslag
van de presidentiele verkiezingen in de VS in de periode 1952-1984, gebaseerd op peilingen in de week
voorafgaande aan de verkiezingen, bleken weinig
succesvol. Bij vier van de negen verkiezingen in die
periode bleek de voorspelfout buiten de door Gallup zelf gerapporteerde foutenmarge te vallen2.
Ook in Nederland laten de peilingen zo nu en dan
veel te wensen over. Dergelijke resultaten doen uiteraard ook twijfelen aan de betekenis van tussentijdse peilingen. Te meer, vanwege de grote variatie
die nogal eens wordt gesignaleerd tussen de voorspellingen van verschillende polls op een bepaald
tijdstip en tussen de achtereenvolgende voorspellingen van afzonderlijke polls .
Ter verklaring van de beperkte precisie kan gewezen worden op drie problemen die zich bij opinie-

* De auteurs zijn werkzaam bij het Centre for Research in
Experimental Economics and political Decisionmaking
(CREED), van de Universiteit van Amsterdam. Zij danken
Forrest Nelson van de University of Iowa voor het beschikbaar stellen en helpen appliceren van de voor het experiment benodigde software, en Toon Abcouwer, Gerben-Jan
Boersma, Ivo Lubbers en Robert Marseille voor hun bijdragen aan de uitvoering van het experiment. Tevens zijn zij
dank verschuldigd aan Nipo en Interview voor informatie
en het aanleveren van data, en aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor financiele ondersteuning. Een uitgebreide versie van dit artikel
is verkrijgbaar bij de auteurs.
1. Zie bij voorbeeld A.J.H.C. Schram, Voter behavior in economic perspective, Springer Verlag, Berlijn, 1991.
2. Zie R. Forsythe e.a., The Iowa presidential stock market:
afield experiment, working paper nr. 88-29, Department
of Economics, University of Iowa, 1988.
3. Zie bij voorbeeld R.B. Andeweg (red.), Tussen steekproef
en stembus, DSWO Press, Leiden, 1988.
4. Zie Forsythe e.a., op.cit., 1988; en J. Potters, A. Schram
en F. van Winden, Politieke Aandelenmarkt – Amsterdam,
Research Memorandum 9122, Faculteit der Economische
Wetenschappen en Econometric, Universiteit van Amsterdam.

peilingen voordoen. Allereerst is er het probleem

ten opzichte van opiniepeilingen staat als grootste

van de representativiteit van de steekproef. De respondenten dienen de samenstelling van de kiesge-

nadeel het feit dat deelnemers veel meer informatie
nodig hebben, namelijk omtrent het gedrag van alle
andere kiezers, terwijl bij opiniepeilingen alleen het
eigen gedrag in het geding is.

rechtigde bevolking qua partijpolitieke voorkeuren
getrouw te vertegenwoordigen. In de praktijk zal dit
nooit precies het geval zijn. In de tweede plaats is
er het probleem dat respondenten soms niet voor
hun echte voorkeuren durven of wensen uit te komen. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn bij een
voorkeur voor een partij die sterk bekritiseerd

Dit nadeel verliest evenwel sterk aan betekenis indien men, zoals de genoemde onderzoekers doen,
geloof hecht aan de in de economische theorie pro-

wordt. Maar het kan ook zijn dat men ertoe wordt

minente ‘rationele-verwachtingenhypothese’ betref-

verleid om een voorkeur te uiten voor een partij
die erg populair is (het zogenaamde ‘bandwagon’effect). Ten slotte doet het probleem zich voor dat

fende het functioneren van markten. Ruw gezegd

Rationele verwachtingen

respondenten onvoldoende geprikkeld kunnen zijn

komt deze hypothese crop neer dat marktparticipanten hun verwachtingen zullen laten afhangen van
de algemeen waarneembare marktprijs, waarin de

om hun echte voorkeur te openbaren. Niet alleen is
de geuite voorkeur vrijblijvend omdat er geen feitelijke verkiezing plaatsvindt, maar er is bij voorbeeld
ook geen financiele prikkel om zich in te spannen
om de voorkeur te bepalen die men bij een echte
verkiezing zou hebben. Omdat genoemde kiezers

informatie van de andere participanten is verwerkt.
Dit kan leiden tot een evenwicht, waarbij niemand
meer de behoefte heeft om zijn verwachtingen te
wijzigen, en iedereen volledig is gei’nformeerd. Toegepast op de politieke aandelenmarkt geeft deze hypothese een verklaring voor de wijze waarop de

bij een echte verkiezing een dergelijke evaluatie

aandelenkoersen de verkiezingsuitslag met succes
zouden kunnen voorspellen, ook al zijn de deelnemers aanvankelijk onvoldoende op de hoogte van

rond moeten hebben, mag wat dit betreft worden
verwacht dat peilingen aan de vooravond van een
verkiezing het meest accuraat zijn.

het stemgedrag van de kiezers.

De resultaten van de IPSM blijken bemoedigend te

Een politieke aandelenmarkt
Onlangs heeft zich een alternatieve methode aangediend, en wel in de vorm van een ‘politieke aandelenmarkt’. Bij een politieke aandelenmarkt worden

individuen in de gelegenheid gesteld om, gedurende een bepaalde periode die afgesloten wordt op de
dag van een verkiezing, tegen geld te handelen in
aandelen van politieke partijen (bij voorbeeld aan-

delen PvdA, aandelen WD, enzovoort). Bij een
transactie dient de koers, uitgedrukt in een bepaalde geldeenheid, daadwerkelijk door de koper aan
de verkoper betaald te worden. De verkiezingsuitslag bepaalt de uiteindelijke slotkoers. Na afloop
van de verkiezingen worden de aandelen tegen
deze slotkoers door de organisatoren van de markt
opgekocht. Op deze wijze bepaalt de verkiezingsuit-

slag dus de uiteindelijke opbrengst van de aandelen, en daarmee hun waarde voor de handelaren.

zijn voor deze nieuwe methode voor het meten van
politieke voorkeuren. Ten eerste blijken de voorspellingen op de avond voor de presidentsverkiezing erg accuraat te zijn (uitslag vs. voorspelling:
Bush 53,2% vs. 53,2%, Dukakis 45,4% vs. 45,2%) en
veel beter dan de opiniepeilingen. Ten tweede blijken de aandelenkoersen gedurende de verkiezings-

campagne veel minder sterk te fluctueren dan de resultaten van de opiniepeilingen en lijken ze op het
eerste gezicht ook niet door deze resultaten te wor-

den bepaald. Ten derde maakte het continue karakter van de markt het mogelijk te meten wat de direc-

te invloed is van allerlei specifieke gebeurtenissen
tijdens de verkiezingscampagne – zoals die van politieke debatten – op de verwachte verkiezingsuitslag. Op het eerste gezicht minder bemoedigend
was evenwel de bevinding – verkregen door ge-

bruik te maken van een enquete onder de deelnemers – dat de transacties toch beinvloed bleken te

De eerste keer dat een dergelijke politieke aandelenmarkt serieus onderwerp van onderzoek is geweest,
betrof de presidentiele verkiezing van 1988 in de

•worden door de ideologische en partijpolitieke voorkeuren van de handelaren, ondanks de financiele

VS. Robert Forsythe en enkele collega’s van de uni-

prikkels. Opmerkelijk is echter dat de markt desal-

versiteit van Iowa organiseerden de ‘Iowa Presidential Stock Market’ (IPSM)5. De onderzoekers wijzen
in hun verslag op drie belangrijke verschillen met
opiniepeilingen waardoor boven gesignaleerde beperkingen en problemen die zich bij dergelijke peilingen voordoen vermeden lijken te kunnen wor-

niettemin zeer accuraat voorspelde. Volgens de onderzoekers komt dit waarschijnlijk door de aanwezigheid van ‘marginal traders’ die niet worden
beinvloed door dergelijke voorkeuren en als arbitranten optreden. Al met al kan de ‘rationele-verwachtingenhypothese” zo toch nog een (particle)

den. In de eerste plaats hebben participanten in de

verklaring geven voor het voorspellende succes van

politieke aandelenmarkt een financiele prikkel om
overeenkomstig hun beste weten te handelen. In de
tweede plaats mag nu verwacht worden dat niet de

de politieke aandelenmarkt, zodat dit succes theoretisch niet geheel onverwacht is.
Het wetenschappelijk interessante karakter van de
IPSM in combinatie met de start van een omvangrijk
onderzoekprogramma op het gebied van de experimentele economic heeft ondergetekenden doen be-

eigen politieke voorkeur van de betrokkene voorop
staat, maar de verwachte verkiezingsuitslag, waardoor de kans op een vertekening in de resultaten en
daarmee het probleem van de representativiteit kleiner lijkt te worden. In de derde plaats kan een
politieke aandelenmarkt in principe continu functioneren en daardoor direct nieuwe informatie absorberen, terwijl de kosten van een eenmaal draaiende
markt zeer gering zijn. Tegenover deze voordelen

5. Zie Forsythe e.a., op.cit., 1988; en verder Forsythe e.a.,

The explanation and prediction of presidential elections: a
market alternative to polls, working paper, Department of
Economics, University of Iowa, 1990.

sluiten een politieke aandelenmarkt te organiseren
in het kader van de Provinciale-Statenverkiezingen
van 6 maart 1991. In het vervolg van dit artikel zal
eerst een beknopte beschrijving worden gegeven
van de politieke aandelenmarkt (RAM) Amsterdam.

Vervolgens zullen de resultaten kort worden besproken, waarna het artikel wordt afgesloten met enkele

vobzens enquete
c
aantal
.% Van stemmers

0
3
5
3
0
2
21
5
9

PAM-Amsterdam
PAM-Amsterdam functioneerde via een personal

100
19,2
25,7

Overig

computer bij de Universiteit van Amsterdam op ba-

sis van het, aan de Nederlandse omstandigheden en
taal aangepaste, computerprogramma dat ten grondslag lag aan de in de vorige paragraaf besproken
IPSM. De markt startte op 13 februari en sloot op de
dag van de Provinciale-Statenverkiezingen, 6 maart,
om 15.00 uur. Na inschrijving en storting van een be-

Totaal gestemd
Niet gestemd
Geen antwoord

32,6
20,4
15,7
15,6
5,2
6,0
4,5

0
14,3
23,8
38,1
14,3
0
9,5

CDA

PvdA
WD
D66
Groen Links
SGP/GPV/RPF (Reli.)

slotopmerkingen.

Landelijke
uitslag (%)

Stemgedrag handelaren

8

100

47,9

een beter inzicht te krijgen in de factoren die van in- Tabel 1. Stem-

paald minimum geldbedrag werd elke deelnemer

vloed waren op het gedrag van de handelaren, zoals SedraS bande-

(handelaar) een individuele computerrekening toegewezen. De gecomputeriseerde markt stelde de

politieke gebeurtenissen (Golfoorlog, Tussenba-

handelaar in staat om informatie te verkrijgen over
de eigen rekening (saldo en aandelenbezit) en over
de markt. Informatie omtrent de markt omvatte de
lopende bied- en laatprijzen en de laatste transactie-

prijzen, en een verslag van de activiteiten van de vorige dag, zoals de bied- en laatprijzen bij opening
en sluiting van de marktdag, de laatste en gemiddelde transactieprijs en het aantal verhandelde aandelen van elke partij. Op ieder moment konden meerdere bied- en laatprijzen uitstaan, voor een termijn
die door de handelaren vrij kon worden gekozen.
Een transactie werd door het systeem tot stand gebracht zodra het overlappende bied- en laatprijzen
ontmoette voor de respectieve partijen. Een transactie kon ook tot stand komen doordat een handelaar
een uitstaande bied- of laatprijs direct accepteerde.
De verschillende politieke partijen vormen de fondsen op de markt: CDA, PvdA, WD, D66, Groen
Links, GPV/RPF/SGP en Overige. Aandelen komen

op de markt terecht (worden gecreeerd) door de
aanschaf van ‘eenheidsportefeuilles’, bestaande uit
een aandeel van elke partij. Deze eenheidsportefeuilles kunnen door de marktparticipanten (handelaren) te alien tijde bij de marktorganisatie tegen
een vaste prijs (/I) worden aangeschaft en tegen
dezelfde prijs ook weer worden ingeleverd. De
markt is zodanig ingericht dat winsten en verliezen
op de aandelen, die zowel door transacties voor de
verkiezing (het sluiten van de markt) als ten gevolge van de uiteindelijke slotkoersen tot stand kunnen
komen, elkaar exact compenseren. De marktorganisatoren kunnen derhalve niet aan de markt verdie-

nen, terwijl nun kosten beperkt blijven tot die verbonden aan het organiseren van de markt. Het
‘zero-sum’-karakter van de markt, het fenomeen van
de eenheidsportefeuilles en het feit dat na sluiting
van de markt alle aandelen door de organisatoren
worden opgekocht, vormen de meest in het oog lopende verschillen met bestaande aandelenmarkten.
De deelnemers aan de markt werden geworven onder het personeel en de studenten van de economische faculteit van de Universiteit van Amsterdam. In
totaal waren het er 35. Bij de uitbetaling zijn vragen
gesteld over de verkiezingen (belangstelling voor
de verkiezingsstrijd, stemgedrag) en over de handelwijze. Laatstgenoemde vragen waren bedoeld om

ESB 4-3-1992

laren versus

lans), politieke voorkeuren, opiniepeilingen en com- veT ** ngs~
municatie met andere handelaren. Het niet representatieve karakter van de steekproef blijkt duidelijk

uit de gegevens. Tabel 1 illustreert dit aan de hand
van het stemgedrag. Opvallend is de magere belangstelling voor de regeringspartijen en de relatief gro-

te interesse voor de WD, Groen Links en met name
D66.

Resultaten
Aan de orde komen eerst het verloop en de resultaten van de markt, mede in vergelijking tot de opiniepeilingen. Daarna wordt ingegaan op de mogelijke

invloed van politieke gebeurtenissen. Ten slotte
wordt de relatie besproken tussen de persoonlijke
kenmerken van de deelnemers en hun handelwijze.

Aandelenkoersen en opiniepeilingen
Er is sprake van een ‘dunne’ markt. Het gemiddelde
aantal actieve handelaren per dag bedroeg slechts
circa tien. Dit maakt deze aandelenmarkt slechts geschikt voor een verkennende analyse. Tabel 2 geeft
allereerst een samenvatting van enkele resultaten.
In de eerste plaats blijken de slotkoersen als voorspeller van de verkiezingsuitslag geen onverdeeld
succes te zijn. In drie van de zeven gevallen (CDA,

Tabel 2. Vergelijking van de

resultaten van
dePAMende
werkeUJke

verkiezingsPvdA en Overige) wijkt het resultaat meer dan 2% af uitslag

CDA PvdA WD

Uitslag TK -89
Startprijzen
Eindprijzen

Uitslag 6 maart

D66

Gr.Li.

14,6
16,0
15,0
15,7

7,9
6,0
13,6
15,6

4,1
4,1
6,5
5,2

35,3
36,5a
36,0
32,6

Aantal transacties 44
Aantal aandelen 156

31,9
27,5
25,0a
20,4

58
183

55
166

64
269

60
218

Reli. Overig

4,1
3,0
4,2
6,0

43
187

2,1
2,0a

4,5

51
221

Totaal aantal dagen met actieve handel: 14, waarvan driemaal ook
avondopenstelling
Totaal aantal transacties: 375
Totaal aantal aandelen verhandeld: 1.400
Gr.Li. – Groen links, Reli. – SGP/GPV/RPF; TK ’89 – Tweede-Kamerverkiezingen!989.
a. Meer dan 2 procentpunt verschil met uitslag.

scheid gemaakt tussen peilinguitkomsten die het be• • • • • • • Nipo, gecorrigeerd

treffende bureau – volgens een eigen, geheime me-

— — – Interview, gecorrigeerd

0,15

thode – heeft gecorrigeerd en de ongecorrigeerde,
ruwe data van Nipo. Merk op dat de bandbreedle
van de verschillende peilingen soms wel zo’n vier
procentpunten bedraagt.

0,14

Handel en politieke gebeurtenissen

0,17

0,16 i- ———-“””‘^’

Viirttieztngsuitslag: 15, 7%

Opvallend is dat er drie pieken in de omvang van
0,13

…..

de handel zijn waar te nemen, en wel op de dagen
3-5, 7/8 en 11. Een interessante vraag is of bepaalde

\

– – – – – – – – ‘ ^~

gebeurtenissen hierop van invloed zijn geweest. De
enquete kan hierbij behulpzaam zijn. De antwoorden suggereren dat vooral de opiniepeilingen (69%)

0,12
0,11
0,10
1

2

2 3

4 5 6

7

7 8

9 10 11 11 12 13 14

marktdag

van invloed zijn geweest op het handelen, terwijl de
Golfoorlog (42%) en de Tussenbalans (77%) als gebeurtenissen werden aangeduid die een beslissende

invloed hebben gehad op de verkiezingsstrijd en de
verkiezingsuitslag .
Voor het relatief grote aantal verhandelde aandelen
op marktdag 3 (15 februari) kon door ons echter
geen politieke gebeurtenis ter mogelijke verklaring
worden gevonden. Voor de uitbundige handel op

0,18

0,17

Verkiezingsuttslag: 15,6

0,16

marktdag 4 kan gewezen worden op de publikatie

0,15

op die dag (16 februari) van opiniepeilingen. Het gereedkomen van het kabinetsvoorstel inzake de Tussenbalans in de nacht van 18 op 19 februari kan als
mogelijke verklaring voor de vrij uitbundige handel
op de vijfde marktdag worden genoemd. De pick
op marktdagen 7 en 8 blijkt samen te vallen met de

0,14
0,13
— Nipo, ongecorrlgeerd

0,12

• Nipo, gecorrigeerd

berichten over het instemmen door Nederland met

– Interview, gecorrigeerd
– Aandelenkoersen PAM

0,11
0,10

1

2

2

3

4

5 6

7

7

8

9

10 11 11 12 13

14

marktdag

het Sovjetplan ter beeindiging van de Golfoorlog en
de start van de grondoorlog in de Golf alsmede op
de opiniepeilingen in NRC Handelsblad van 21 februari. De derde pick op de elfde marktdag, zou in

verband kunnen worden gebracht met het bekend
Figuren 1 en 2. van de uitslag. Daarbij kan geen duidelijke relatie
Verloop aande- worden gelegd met de omvang van de handel (zie

lenkoersen en
opiniepeiUngen voor de

de WD, waarvoor het beste resultaat is verkregen).
De opiniepeilingen blijken evenwel niet veel beter

te scoren in voorspellend opzicht bij deze verkiezinWD (boven)
en D66 (onder) gen. Ook bij Interview en Nipo wijken de resultaten

in drie gevallen met meer dan 2% af. Verder blijken
de startkoersen voor de partijen (met uitzondering

worden van de standpunten van de partijen in het
debat over de Tussenbalans en het einde van de
Golfoorlog.
De invloed van (drie) gepubliceerde opiniepeilin-

gen op de (omvang van de) handel wordt uit bovenstaand overzicht niet geheel duidelijk. De publikaties op 16 en 21 februari kunnen tot hogere activiteit

hebben geleid, voor de publikatie op 4 maart geldt

van SGP/GPV/RPF en enigermate van CDA, WD en
Overige) niet erg duidelijk samen te hangen met de
uitslag van de Tweede-Kamerverkiezingen van

dat zeker niet; er was lauwe handel op 5 maart. Een

1989, hoewel 62% van de handelaren, wat betreft de

rijke nieuwswaarde te vermoeden. Zo pasten in

invloed van eerdere verkiezingen en peilingen op

slechts vier van de tien relevante gevallen de koersen zich in de eerste vier uren na publikatie ervan

het handelen, deze verkiezingen benadrukte in de
enquete.
De figuren 1 en 2 geven ter illustratie het verloop

aan van de aandelenkoersen en enkele peilingsresultaten, alsmede de verkiezingsuitslag voor de WD

nadere beschouwing van het koersverloop in relatie
tot de publikaties geeft weinig grond om een belang-

aan in de richting van de score in de peiling.
Voor een additionele verklaring voor de levendigheid van de handel kan gewezen worden op de relatie met de marge tussen de laat- en biedprijzen. Een

en D66. Bij deze figuren kan het volgende ter toe-

‘eye ball’s test’ levert de conclusie op dat over het al-

lichting worden opgemerkt. Op de horizontale as

gemeen meer transacties tot stand kwamen naarmate het verschil tussen de minimum laatprijs en de
maximum biedprijs afnam. In de slot-enquete werd

staan de marktdagen – met elk vier uur openstelling
— aangeduid, beginnende met 13 februari als dag 1.

Omdat de markt op iedere donderdag tweemaal
open stond voor handel zijn op marktdagen 2, 7 en
11 tweemaal vier uur weergegeven. In totaal zijn
voor 14 marktdagen waarnemingen verkregen. Wat

betreft de weergave van de opiniepeilingen, moet
worden opgemerkt dat deze in de figuur zijn weergegeven op het moment dat de data zijn verzameld
(vaak worden de resultaten pas met een vertraging
van een of twee weken gepubliceerd). Er is onder-

door sommigen hier ook expliciet naar verwezen
als motiverende factor voor het handelen7. Het ver6. De directere vraag: “In welke situaties heeft U bijzonder

veel gehandeld?”, met antwoorden als: “als ik geen college
had”, leidde helaas niet tot goed bruikbare antwoorden.
7. Daar staat evenwel tegenover dat bij het verdwijnen van
dit verschil — een evenwichtskoers — juist weer geringe han-

del verwacht mag worden.

loop van de marge tussen laat- en biedprijs geeft
voor de meeste partijen een beeld met een pick in
het begin, een dal min of meer in het midden, en
een pick aan het eind. De vrij uitbundige handel op
marktdagen 3-5 kan daarom wellicht mede worden

toegeschreven aan de, als gevolg van informatie-aggregatie afnemende marge tussen laat- en biedprijzen.

Handelwijze en persoonlijke kenmerken
Gezien het geringe aantal handelaren is het niet mogelijk om tot harde conclusies te komen betreffende
de mogelijke invloed van de persoonlijke kenmerken van de handelaren. In principe zouden deze er

ook niet toe mogen doen wanneer handelaren zich
alleen zouden laten leiden door geldelijke motieven. Toch werd bij de analyse van de resultaten van
de IPSM door de onderzoekers geconstateerd dat

partijvoorkeuren een duidelijke invloed hadden op
het handelen.
In de slot-enquete van PAM was de vraag opgenomen of beslissingen door ‘persoonlijke sympathie of
voorkeur voor partijen’ waren bei’nvloed en, zo ja,
waarom. Een viertal handelaren gaf dit expliciet toe.
Om na te gaan of dergelijke voorkeuren ook in de

resultaten zijn aan te treffen, hebben we het stemgedrag op 6 maart (als indicatie voor de partijvoorkeur) in verband gebracht met, enerzijds, het gemiddelde aantal aandelen waarover bij het sluiten van
de markt beschikt werd en anderzijds de gemiddelde prijs (over alle transacties) voor aandelen, opgesplitst naar kopers en verkopers. Bij het aandelenbezit blijkt, zowel uitgaande van het stemgedrag als
van de partijen waarvan men aandelen had, drie

van de vier relevante keren het grootste aantal in
handen te zijn van de partij-aanhangers. De invloed
van de partijvoorkeur lijkt hier duidelijk te zijn. Bij
de gemiddelde prijzen is dit eveneens het geval bij
de verkopers (twee van de vier keer de hoogste en
eenmaal de op een na hoogste gemiddelde prijs),
maar niet bij de kopers (een keer de hoogste, een
keer de laagste, tweemaal er tussenin). Er kan dus
voorzichtig worden geconcludeerd dat partijvoorkeuren ook op de Amsterdamse markt een rol hebben gespeeld.

enqueteresultaten, bleek de invloed (nieuwswaar-

de) van opiniepeilingen evenwel onduidelijk te zijn.
Daarentegen speelden politieke voorkeuren wel
een rol bij het handelen, een resultaat dat ook bij de

Amerikaanse markt (IPSM) werd gevonden. De grote precisie van de voorspellingen van deze markt
werd door de onderzoekers in verband gebracht
met het voorkomen van ‘marginal traders’ die, niet
geremd door nun persoonlijke voorkeuren, als arbitrageanten optraden. Enige ondersteuning voor hun
aanwezigheid op de Amsterdamse markt werd verkregen via de slot-enquete. Dat neemt niet weg dat
de Amsterdamse markt veel slechter functioneerde
als voorspeller dan de Amerikaanse. Ter verklaring
hiervan kan op tenminste twee belangrijke verschillen tussen de Amsterdamse en de Amerikaanse
markt worden gewezen. In de eerste plaats betrof
de Amsterdamse markt een meerpartijensysteem en
mede als gevolg daarvan een coalitieregering, waardoor het functioneren kan zijn bemoeilijkt. Belangrijker achten we center het tweede verschil, en dat betreft de aard van de verkiezing. Terwijl presidentiele
verkiezingen centraal in de media staan en in vele
kringen druk bediscussieerd worden, vormen de
Provinciale-Statenverkiezingen typisch een toon-

beeld van saaiheid waar meestal niet zoveel aandacht naar uitgaat. Bovendien moesten de handelaren een vertaalslag maken van lokale politick naar
een landelijke uitslag. De geringe informatieoverdracht die kenmerkend is voor Provinciale-Statenverkiezingen, en die dit maal nog geringer was
vanwege aandacht absorberende kwesties als de
Golfoorlog en de Tussenbalans, werkt echter

belemmerend voor het functioneren van een politieke aandelenmarkt als informatievergaarder. Het valt
dan ook te verwachten dat onder dergelijke omstandigheden opiniepeilingen relatief beter gaan presteren.

Ongeacht het uiteindelijke oordeel over de kwaliteit van de politieke aandelenmarkt blijven opiniepeilingen overigens een zelfstandige betekenis
behouden. Gewezen kan worden op het belang
van dergelijke metingen voor onderzoek naar het
stemgedrag.
De politieke aandelenmarkt kan gezien worden als

een methodische innovatie ten opzichte van de

Slotopmerkingen

bestaande opiniepeilingen en statistische/econo-

De voorspelkracht van de slotkoersen bleek bij de

metrische onderzoekingen betreffende de politieke

PAM-Amsterdam niet geweldig te zijn. Maar ook de

voorkeuren van individuen. De kracht van deze innovatie dient afgemeten te worden aan de relatieve
kwaliteit en kosten van het instrument. Ten aanzien
van de kwaliteit dient de conclusie genuanceerder
te zijn, zoals hierboven met betrekking tot de markt
voor de Provinciale-Statenverkiezingen is uiteenge-

peilingen waren in dit opzicht teleurstellend. Zo bedroeg de gemiddelde voorspelfout over alle partijen
voor de markt 2,3 procentpunt en voor Nipo (laatste
peiling op 4 maart) 1,9 procentpunt. Wat betreft de
wispelturigheid van de metingen scoorde de markt

beter; dat wil zeggen, er waren minder plotselinge

zet. Een veel gunstiger ‘test-case’ voor de PAM zou

bewegingen in het verloop ervan. Deze resultaten
werden verkregen met behulp van een in sterke
mate niet representatieve steekproef! Bovendien

echter een Tweede-Kamerverkiezing zijn. Het ligt
dan ook in de bedoeling wederom een markt te organiseren wanneer deze verkiezing zich voordoet.

werden de resultaten, afgezien van het weekeinde,
dagelijks verkregen, waardoor het mogelijk werd

Jan Potters

een directe relatie te leggen met politieke gebeurte-

Arthur Schram

nissen. Uit deze confrontatie kwam naar voren dat
sommige gebeurtenissen wel, andere daarentegen
geen invloed leken te hebben gehad op de koersen.

Frans van Winden

In het laatste geval lag er klaarblijkelijk geen
‘nieuws’ voor de markt in opgesloten. In tegenstelling tot wat verwacht werd, mede op grond van de

ESB 4-3-1992

Auteurs