Ga direct naar de content

Reactie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 25 2006

reactie

Prietpraat brengt Nobelprijs
niet dichterbij

H

Henk Folmer
Henk Folmer is verbonden
aan de Rijksuniversiteit
Groningen en Wageningen
Universiteit

412

ESB 25

enriëtte Maassen van den Brink (MvdB)
is somber gestemd over de kans dat de
Nobelprijs voor economie binnenkort naar
een Nederlander gaat (Maassen van den
Brink, 2006). Voorlopig ziet zij nog geen opvolgers
van Jan Tinbergen en Tjalling Koopmans, die in 1969,
respectievelijk 1975, de prijs der prijzen in ontvangst
mochten nemen. MvdB baseert haar sombere voorspelling op het gebrek aan interesse voor beleid onder
de Nederlandse economen. Zij verwijst naar diverse
Amerikaanse Nobelprijswinnaars die allemaal nauw
betrokken waren bij beleidsadvisering aan het Witte
Huis, of zich juist tegen het Witte Huis keren, zoals
(potentiële prijswinnaar) Paul Krugman, die een kruistocht tegen Bush voert in The New York Times. In
haar artikel neemt MvdB ook het neoklassieke paradigma onder vuur. Ze verwijst naar een recente survey
onder Amerikaanse Ph.D. studenten van topuniversiteiten, waaruit blijkt dat maar 44 procent van de
respondenten het sterk eens is met de stelling dat de
neoklassieke theorie relevant is voor het oplossen van
economische problemen. Verder onderschrijft slechts
negen procent van hen de stelling dat economen het
eens zijn over fundamentele vraagstukken.
Hoewel MvdB geen expliciet advies geeft aan Nederlandse aspiranten voor de Prijs is haar boodschap
duidelijk: doe meer aan beleidsrelevant onderzoek en
verlaat de neoklassieke theorie. Als uitsmijter komt
zij nog met een advies aan het nieuwe kabinet: streef
naar excellent onderzoek en geef goede onderzoekers
de vrijheid zich te ontplooien in plaats van ze in een
keurslijf van onderzoeksthema’s te dwingen.
Klopt de diagnose van MvdB? Hebben de Nederlandse
economen te weinig oog voor beleid en schuwen zij de
media? Is het neoklassieke model ongeschikt voor de
analyse van beleidsvraagstukken? En kan het nieuwe
kabinet wat met het advies van MvdB voor een nieuw
wetenschapsbeleid? Kennelijk is het MvdB ontgaan
dat diverse Nederlandse (top)economen regelmatig
te vinden zijn in ESB of op de opiniepagina’s van
dag- en weekbladen. Verder zijn velen van hen direct
of indirect betrokken bij het beleid van ministeries,
provincies, gemeenten of politieke partijen. Ook in de
vele adviesraden struikel je over economen. Kortom,
aan bemoeienis van Nederlandse economen met het
beleid geen gebrek. Belangrijker dan het feit dat MvdB
de kranten niet bijhoudt is dat zij kennelijk niet weet
dat de Nobelprijs wordt toegekend voor het leveren van
een fundamentele bijdrage aan de wetenschap en niet
voor betrokkenheid bij het beleid. Zo kreeg Tinbergen
de prijs niet voor zijn beleidsadviezen maar voor de
introductie van de econometrie.

augustus 2006

Wat betreft de beleidsrelevantie van het neoklassieke
model is het de vraag of je hiervoor te rade moet gaan
bij Ph.D. studenten. Deze vraag dient beantwoord te
worden door de afnemers van adviezen, zoals ministeries. Helaas laat MvdB ons hierover in het duister. Dat
Ph.D. studenten twijfelen aan het dominante paradigma
in hun discipline is geen diskwalificatie van het model,
maar getuigt juist van gezonde scepsis. Tenslotte trekt
MvdB volkomen verkeerde conclusies uit haar gegevens.
Immers, alle door haar opgesomde Amerikaanse prijswinnaars zijn aanhangers van juist dit model, hebben
er fundamentele bijdragen aan geleverd en zijn juist
daarvoor gelauwerd! Kennelijk is het een pre om tot
de neoklassiekers te behoren om voor de Nobelprijs in
aanmerking te komen (en om beleids­adviseur van het
Witte Huis te worden)! Ook is het natuurlijk een zwaktebod van MvdB dat zij het neoklassieke model afwijst
zonder er een alternatief voor aan te wijzen.
Ten slotte het beleidsadvies van MvdB aan het nieuwe
kabinet. Gelooft zij werkelijk dat de Nederlandse
politiek zo diep gezonken is dat er een kabinet zou
kunnen komen dat middelmatig in plaats van excellent onderzoek in het vaandel zou dragen? Ook haar
pleidooi dat goede onderzoekers de vrijheid moeten
krijgen om zich te ontplooien is een weinig schokkende openbaring. Deze boodschap is al zo oud als
de wetenschap zelf en wordt iedere keer opnieuw
verkondigd in de talloze nota’s en programma’s van
NWO en soortgelijke instellingen. MvdB besluit haar
betoog met de opmerking dat je niet als Nobelprijswinnaar geboren wordt, maar dat de omgeving er aan
kan bijdragen dat je er een wordt. Ook hier slaat zij
de plank gedeeltelijk mis. Je moet wel degelijk met
de nodige talenten geboren zijn om Nobelprijswinnaar
te worden. Echter, de omgeving moet de ontwikkeling van de potentiële laureaat niet in de weg staan.
Helaas heeft het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsbeleid van voortdurende bezuinigingen geleid
tot gebrekkige carrièreperspectieven aan Nederlandse
universiteiten en publieke onderzoeksinstellingen. Het
gevolg is dat steeds meer talent kiest voor een nietwetenschappelijke carrière of het heil in het buitenland zoekt. Nobelprijswinnaar Koopmans en de ten
onrechte niet gelauwerde Henri Theil gingen hen voor.
Tot slot, hoe aantrekkelijk de Nobelprijs ook is,
Nederland zal er echt niet onder lijden als Stockholm
voorlopig niet belt. Zoals MvdB (met een understatement?) opmerkt, Nederlandse economen doen het
internationaal redelijk.
Literatuur
Maassen van den Brink, H. (2006) Waar blijven onze
Nobelprijswinnaars? ESB, 4491, 383.

Auteur