Ga direct naar de content

Creëer speciale trekkingsrechten in de coronacrisis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 22 2020

De coronacrisis brengt veel opkomende economieën in liquiditeitsproblemen. Zo’n honderd landen maken daarom momenteel gebruik van een vorm van steun van het Internationaal Monetair Fonds. Tijd voor de creatie van meer speciale trekkingsrechten (SDRs).

Managing director Kristalina Georgieva van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) beschreef kort geleden in krachtige termen hoe vooral de kwetsbare landen worden getroffen door de corona-crisis. Zij deed daarom het voorstel tot de creatie van Speciale Trekkingsrechten (SDRs). Deze zouden bovenop de al door het IMF geboden faciliteiten moeten komen (zie voor dat laatste Doornbosch en Hanson recent in ESB).

Dit voorstel vond internationaal weerklank. Zo nam de Financial Times in zijn commentaar van 12 april het voorstel over en plakte er een bedrag op van een biljoen. In deze nieuwe discussie zijn de G-20 verdeeld; Merkel en Macron zijn voor, de Trump-regering is tegen. Volgens de anachronistische quotumverdeling heeft de VS nog steeds een veto in de besluitvorming.

Er zijn sterke analytische redenen om de liquiditeitsbehoefte via SDR-creatie in plaats van leningen aan individuele landen te organiseren. Het zijn immers geen afzonderlijke landen die krediet nodig hebben, maar de hele wereld heeft behoefte aan noodliquiditeit. Er is ook geen sprake van een economische oorzaak van de betalingsproblemen. De schok is onverwacht, treft de hele wereld en is niet veroorzaakt in het monetair-economische systeem, maar is medisch van aard .

SDR-creatie

De discussie over creatie van SDRs is verre van nieuw en ik ben hierbij in het verleden persoonlijk zeer betrokken geweest. Aan het eind van de jaren 60 van de vorige eeuw werd met de Special Drawing Rights een nieuwe internationale centrale bank-munt ontworpen. Dit gebeurde om voor de lange termijn te voorzien in de need for reserves van het internationale monetaire stelsel als zodanig. Het besluit hield in dat er een bescheiden begin zou worden gemaakt met SDR-creatie in de jaren 1970, 1971 en 1972.

Hierover ging destijds mijn proefschrift (An inquiry into the monetary aspects of a link between special drawing rights and development finance, Leiden 1971; Japanse editie Osaka 1973), dat uitkwam vlak nadat ik was benoemd tot hoofd van de Afdeling Monetaire Zaken bij het Ministerie van Financiën. Die twee zaken gingen echter niet samen. Ik pleitte voor een andere creatiewijze, en daarmee ging ik publiekelijk in tegen het officiële Nederlandse standpunt waarvan ik juist de ambtelijke adviseur was. Doordat ik op stel en sprong ontslag nam, kon mijn boek worden gepubliceerd als dat van een ambteloos burger.

Het standpunt van de Nederlandse monetaire autoriteiten kwam overeen met wat in de feitelijke besluitvorming tot uitdrukking is gekomen. De SDRs werden in het internationale betalingssysteem geïnjecteerd via ieder lidland van het IMF en wel naar verhouding van het quotum van het land in het IMF zelf. Maar daarvoor was de quotumverhouding nooit bedoeld geweest; op basis van de quota konden individuele landen geconditioneerde middellange betalingsbalanskredieten krijgen. Bij de SDRs ging het echter om een wereldbehoefte aan ongeconditioneerde internationale liquiditeit op lange termijn.

Mijn voorstel was de nieuwe liquiditeit toe te wijzen, niet aan de lidlanden, maar aan een internationale organisatie. Het nieuwe reservemiddel was bedoeld als a supplement to gold, en goud was nooit gratis aan deficitlanden toebedeeld. Goud kon worden verdiend of gekocht, hetzij door een betalingsoverschot of uit bestaande reserves, hetzij door het tegen de geldende productiekosten te delven; daarin lag de disciplinerende functie.

Ik sloot mij aan bij professor Triffin van Yale, die zei: het doel dat door de creatiewinst wordt gefinancierd moet een internationally agreed objective zijn, een internationaal onderschreven doelstelling, een gezamenlijk belang dus (denk daarbij aan een ontwikkelingsorganisatie als de IDA). Na allocatie van het creatiebedrag bij een instelling die aan deze voorwaarde voldeed, konden afzonderlijke landen dit internationale betaalmiddel verkrijgen bijvoorbeeld via leningen of donaties van deze organisatie − die deel was van het creatieproces − dan wel in volgende bestedingsrondes in het internationale verkeer.

Nederlands standpunt

In de loop van 1971 gebeurde er echter iets dat aan de hele discussie ineens ieder belang ontnam: de Amerikaanse president Nixon verbrak in augustus 1971 de inwisselbaarheid van de dollar voor goud, en daarmee was het stelsel van de vaste wisselkoersen – die uiteindelijk luidden in termen van goud – ten einde. In de periode die daarmee aanbrak explodeerde de dollarcreatie. En daarmee was iedere noodzaak tot een formele aanvulling van de internationale liquiditeiten vervallen.

Tot mijn verrassing bleek na enige tijd dat het officiële Nederlandse denken was veranderd in wat ik eerder tevergeefs had bepleit: een eventuele creatie van Speciale Trekkingsrechten in de toekomst zou dienen te geschieden via toewijzing aan de Internationale Ontwikkelingsorganisatie. Zowel minister Nelissen van Financiën als de president van de Nederlandsche Bank Zijlstra spraken dit uit. Zij waren eerder verklaarde tegenstanders geweest, maar stonden nu achter de ‘link’ tussen deliberate reserve creation en de financiering van een internationaal en monetair relevant doel. Dat was voortaan het officiële Nederlandse standpunt voor het geval er ooit weer SDRs zouden worden gecreëerd.

Met dat al leek dit debat geschiedenis te zijn geworden. (SDR-creatie heeft overigens ook nog plaats gevonden in 2009, vanwege de financiële wereldcrisis, en wel voor een bedrag van 283 miljard dollar.)

Coronacrisis

De discussie over SDR-creatie is echter op dit moment verrassend terug, en met een groter belang dan ooit. Terwijl de FT nu spreekt over een biljoen aan nieuwe SDRs, ging het in 1970 om een jaarlijks bedrag van minder dan 3,5 miljard dollar; soortgelijke argumenten als toentertijd klinken echter voor wat de verdeling betreft en dezelfde fouten worden herhaald.

Te meer reden om het officiële Nederlandse standpunt dat in de jaren 70 uiteindelijk werd geformuleerd nu een gevolg te geven, zodat het gecreëerde bedrag ter beschikking zou worden gesteld aan een consortium van internationale instellingen als bijvoorbeeld de World Health Organization en de IDA. Anders dan in 1960 hebben we nu geen tien jaar de tijd.

Steun het economisch debat

Juist nu zijn gedegen economische analyses hard nodig. In ESB leest u dagelijks relevante inzichten van de experts zelf, geselecteerd en toegankelijk gemaakt door de ESB-redactie. Het meeste daarvan is exclusief beschikbaar voor onze abonnees. Word ook abonnee en lees direct onze artikelen over de coronacrisis.
Tip van de redactie: hier vindt u onze artikel- en blogreeks en onze serie videocalls met economen over de coronacrisis.

Auteur

Categorieën