Ga direct naar de content

Over rapporten die er (nog) niet zijn

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 28 2017

De formatie is in volle gang, maar de beloofde input over doorbetaling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid uit de Sociaal Economische Raad is nog niet beschikbaar. Waarom is dat een slechte zaak?

Voor ambtelijk Den Haag vormt de aanloop naar verkiezingen een drukke periode. Lijstjes met beleidsvarianten gaan gretig van hand tot hand, adviescommissies staan onder hoge druk om plannen te leveren en de zwaardere ambtelijke gremia proberen beleid voor te koken. Dit allemaal met als doel om input te vormen voor het nieuwe Regeerakkoord. Timing is alles.

Het besef dat er beleidskeuzes voor een nieuw te vormen kabinet voorliggen geldt momenteel bij uitstek voor het dossier van ziekte- en arbeidsongeschiktheid. Er liggen veel vragen, vooral over de lage arbeidsdeelname van arbeidsongeschikten en de financiële verplichtingen die werkgevers hebben bij verzuim. Als aanloop op de verkiezingen is daarom in september 2016 een Interdepartmentaal Beleidsonderzoek (IBO) gestart om beleid te formuleren voor een hogere benutting van het arbeidspotentieel van (gedeeltelijk) arbeidsgehandicapten – de ‘IBO Arbeidsongeschiktheid’. De uiterste opleverdatum van de IBO is 1 april 2017. Het document is uiteindelijk eergisteren gepubliceerd zonder veel tamtam.

Daarvoor al, in december 2015, is ook de Sociaal-Economische Raad (SER) verzocht vóór de zomer van 2016 met een advies te komen over het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. In twee eerdere blogs heb ik destijds al twee discussiepunten aangeroerd die de SER op het bordje heeft liggen: de loondoorbetaling bij ziekte en een mogelijke overstap naar een verplichte basisverzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid, een idee van het CDA.

Inmiddels is de kabinetsformatie al flink op dreef. Gelet op de inzet van partijen in de verkiezingen bestaat een gerede kans dat werkgevers straks nog maar één jaar het loon van hun zieke werknemers moeten doorbetalen; voor het tweede ziektejaar zal waarschijnlijk een collectieve verzekering komen. Maar er is ook iets geks aan de hand: de onderhandelaars moeten het zonder SER-advies doen, het is er namelijk nog niet. Het SER rapport zal ‘dit voorjaar’ nog het licht zien (SZW, 22/12/2016).

Waarschijnlijk zullen sommige mensen die zijn ingewijd in Den Haag nu zeggen dat er weinig aan de hand is. Er is immers naast inhoudelijke rationaliteit ook politieke rationaliteit: een stevig rapport dat op tijd af is is mooi, maar besluitvorming is mooier. Een kniesoor die dan valt over gemiste deadlines.

Toch heb ik om twee redenen een ongemakkelijk gevoel bij de ontstane situatie. Ten eerste: het missen van deadlines draagt bij aan een geloofwaardigheidsprobleem voor zowel het ministerie van Sociale Zaken als voor de SER. Het is goed te begrijpen dat hoge kwaliteitseisen aan een rapport soms tot uitloop leiden. Maar als deadlines systematisch gepasseerd en genegeerd worden, wat is dan nog de betekenis die er aan gehecht kan worden? Journalisten vinden het in ieder geval heel normaal dat deadlines weinig betekenis hebben en kennen aan het passeren ervan geen nieuws aan toe.

Mijn tweede, meer inhoudelijke punt heeft betrekking op de inhoud van de adviesaanvraag de SER. Zoals uit mijn blogs destijds al bleek, is het hervormen van de regeling voor verzuim een zeer complexe aangelegenheid, zonder ‘quick fixes’ die voor het grijpen liggen. Een oplossing voor het ene probleem roept al snel weer nieuw probleem op. Zo zou het collectiviseren van verzuimlasten in het tweede ziektejaar er toe leiden dat werkgevers eerst wel (in het eerste ziektejaar), dan niet (in het tweede ziektejaar) en dan weer wel (door premiedifferentiatie) onderhevig zijn aan financiële prikkels om verzuim en arbeidsongeschiktheid terug te dringen. Dat valt moeilijk uit te leggen. Al snel moet je met hele drastische hervormingen komen om beleid logisch te houden. En voor echte hervormingen zijn de problemen niet groot genoeg.

Het leek mij dan ook tamelijk naïef te veronderstellen dat binnen een paar maanden wel een oplossing gevonden zou kunnen worden – en dan helemaal een oplossing die niet tot een sterke oploop in collectieve lasten voor verzuim zou leiden. Waarom is dit argument dan niet doorgeklonken bij de start van het traject, waarom legt het kabinet een mission impossible in de schoot van de SER? En waarom gaat de SER hier gretig op in?

Wie het weet mag het zeggen.

Noot van de redactie: na publicatie bleek dat de IBO toch gepubliceerd was. Daarop is het artikel licht aangepast.

Auteur

Categorieën