Ga direct naar de content

Trots op het CBS

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 2015

Nederland heeft een van de beste statistische bureaus van Europa. In opdracht van de Europese Commissie worden de statistische bureaus in de EU periodiek gevisiteerd. Dit jaar was het CBS aan de beurt. De conclusie is er een om trots op te zijn. De kwaliteit van de data, de manier van verzamelen en de publicaties hierover zijn allemaal dik in orde. Dat is, naast een compliment voor het CBS, een groot maatschappelijk goed, want hoe je het ook wendt of keert: meten=weten.

Naast de complimenten vielen twee zaken in het rapport mij op. Ten eerste lijkt het erop dat de dataverzameling in Nederland steeds meer onder druk staat. Dit is het gevolg van een krimpend budget, een vergrijzend personeelsbestand en de veelal politieke wens om de lasten van het verzamelen van data (bij bedrijven en burgers) terug te dringen. Met IT kan er natuurlijk een hoop gestroomlijnd worden en er moet worden voorkomen dat meerdere keren dezelfde informatie moet worden aangeleverd, maar het zou zonde zijn als we in Nederland minder gaan meten. De mogelijkheden die IT biedt, pleiten er juist voor om veel meer en veel beter te gaan meten en om nieuwe verbanden te leggen tussen de verschillende databestanden. Hierdoor gaan we steeds beter begrijpen hoe allerlei maatschappelijke problemen, zoals werkloosheid of criminaliteit, in elkaar zitten en hoe de keuzes en het gedrag van burgers, bedrijven en overheid tot stand komen.

Het tweede dat me opviel is dat er wordt gepleit voor flexibelere procedures om toegang te krijgen tot vertrouwelijke microdata voor wetenschappelijk onderzoek en dat deze data ook met een Engelstalige beschrijving zouden moeten worden aangeboden om buitenlandse onderzoekers eenvoudig toegang te geven. Dat laatste helpt om bijvoorbeeld in Europees verband data te koppelen en ontwikkelingen in Nederland te vergelijken met die in andere landen, zie ook hier. De voortgang in de economische wetenschap wordt gedreven door empirisch onderzoek op microdata en de vraag naar dit soort data is enorm toegenomen. De potentiele maatschappelijke opbrengsten van dit onderzoek zijn dan ook enorm, zoals ik eerder hier heb aangegeven.

In Nederland hebben we nu ruim 15 jaar het Centrum voor Beleidsstatistiek dat, gegeven de middelen, op een effectieve manier regelt dat onderzoekers onder strikte voorwaarden toegang krijgen tot microdata. Dit gebeurt via remote access computers die in verschillende instellingen in Nederland te vinden zijn. Er staan ruim 100 van die computers in onze kennisinstellingen, wat aangeeft dat de vraag naar dit soort data groot is. Bij het CPB staan vijf van deze terminals die (meer dan) fulltime bezet zijn. Onderzoekers kunnen hier onder voorwaarden en na registratie toegang krijgen tot de dataschatkamers van het CBS. Het gebruik van deze data zou volgens de visitatiecommissie verder kunnen toenemen als we ons in Nederland committeren aan de strategie die andere landen volgen. Niet risicomijdend met het wetboek in de hand, maar juist inspelen op de vraag vanuit wetenschap en maatschappij. Dit betekent dat we zeer zorgvuldig moeten omgaan met regels omtrent privacy, maar dat de insteek moet zijn hoe we toegang tot microdata mogelijk maken.

De conclusie is dat we in Nederland gezegend zijn met een kwalitatief goede dataverzameling, maar dat we die wel moeten blijven koesteren en nog beter kunnen benutten om de samenleving te begrijpen en te bedienen. Wetenschappers en beleidsmakers zouden dan ook samen met het CBS een werkwijze moeten ontwikkelen waarbij we dit voor elkaar krijgen. Met de oproep in deze visitatierapportage in de hand zou dat toch moeten lukken?

Auteur

Categorieën