Ga direct naar de content

Commercieel reïntegreren met social impact bonds

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 21 2013

In de Volkskrant van 19 december werd bekend gemaakt dat de gemeente Rotterdam zogenaamde social impact bonds gaat gebruiken om werkloze jongeren aan het werk te krijgen. De social impact bonds zijn afkomstig uit Groot-Brittannië. Het idee van een social impact bond is dat een private investeerder een commercieel re-integratiebureau in de arm neemt om een groep werklozen naar werk te begeleiden. Als deze werklozen door de inspanningen van het re-integratiebureau sneller uit de uitkering verdwijnen, dan krijgt de private investeerder een deel van de bespaarde uitkeringslast uitbetaald.

Voor uitkeringsinstanties is dit een aantrekkelijk idee omdat zij re-integratie kunnen blijven aanbieden ondanks de sterk gereduceerde budgetten hiervoor. Daarnaast lijkt het financiële risico verschoven te zijn naar een private investeerder. Immers als de re-integratie niet effectief blijkt te zijn, dan hoeft niet betaald te worden. Een totale verschuiving van risico’s is overigens niet het geval. Als door de begeleiding de werkloosheidsduur toeneemt, dan is de private investeerder slechts de kosten voor het commerciële re-integratiebureau kwijt maar worden de extra uitkeringslasten gedragen voor de uitkeringsinstantie. Re-integratieinspanningen die averechts werken zijn geen uitzonderingen. Een buitenlandse arbeidseconoom zei hierover ooit bij een seminar op het Tinbergen Instituut: “zero is a pretty good number.”

De jaren 2000 hebben ons geleerd sceptisch te zijn over de prestaties van commerciële re-integratiebureau’s. Er is in die tijd veel overheidsgeld besteed aan bureau’s die nauwelijks resultaat boekten. Dit werd in de hand gewerkt doordat uitkeringsinstanties contracten afsloten met verkeerde prikkels. Als volgens het contract een bepaald percentage werklozen binnen een bepaalde tijd aan het werk moest zijn, werden alleen die werklozen begeleid voor wie dat met minimale inspanning haalbaar zou kunnen zijn. Op het eerste gezicht lijkt dit probleem van cherry picking enigszins ondervangen door de social impact bonds, omdat elke afgenomen uitkeringsdag rendement oplevert.

Toch zijn andere vormen van cherry picking mogelijk. In de Volkskrant wordt gezegd dat de verwachte uitkeringslast bepaald wordt aan de hand van een econometrisch model. Dat betekent dat dit aan de hand van een aantal geobserveerde kenmerken van de deelnemende werklozen zal gebeuren. Dit geeft twee problemen. Ten eerste zijn er kenmerken die door de econometrist niet geobserveerd worden, maar die wel belangrijk zijn voor de werkhervattingskans. Een re-integratiebureau dat zelfs maar in beperkte mate zelf de deelnemers mag selecteren (of mag weigeren) staat al op voorsprong als zij daarbij rekening houdt met kenmerken die niet door de econometrist geobserveerd worden. Het model van de econometrist moet niet alleen goed gespecificeerd zijn (wat al lastig genoeg is), maar ook nog eens heel erg veel achtergrondkenmerken bevatten om dit probleem te ondervangen.

Een tweede probleem is dat een econometrisch model toekomstige uitkeringslast voorspelt op basis van recente gegevens. De arbeidsmarkt is echter conjunctuur gevoelig. Als het beter gaat op de arbeidsmarkt, dan worden werkloosheidsduren snel korter en moet de overheid dus (te) veel betalen aan de private investeerder. Aan de andere kant, als de conjunctuur verslechtert, dan is het commerciële re-integratiebureau kansloos. Omdat in dit laatste geval de private investeerder niet hoeft te betalen aan de overheid, verdient de private investeerder aan conjuncturele schommelingen zonder prestaties te hoeven leveren. In een econometrische model is dit nauwelijks te ondervangen, omdat we weten dat conjuncturele veranderingen erg moeilijk te voorspellen zijn.

Voor beide problemen bestaat een eenvoudige oplossing. Stel dat het commerciële re-integratiebureau plek heeft om 50 werklozen te begeleiden bij het vinden van werk. Zij zou dan 100 werklozen moeten uitkiezen die zij geschikt acht om mee te doen aan de begeleiding. De overheid zou vervolgens uit deze 100 werklozen er willekeurig 50 moeten toewijzen aan begeleiding door het re-integratiebureau. De overige 50 zijn de controle groep, die door de willekeurig toewijzing in compositie ongeveer identiek is en blootstaat aan dezelfde conjunctuur. Door enige tijd later de totale uitkeringslast in beide groepen te vergelijken, kan de uitbetaling bepaald worden. Waarbij natuurlijk ook een betaling van de private investeerde naar de overheid moet plaatsvinden als het commerciële re-integratiebureau een wanprestatie levert.

Zo voorkomen we dat we terug keren naar de jaren 2000 waarin soms schaamteloos gegraaid werd uit de re-integratiebudgetten en de belangen van de werklozen soms volledig uit het oog verloren werden.

Auteur

Categorieën